Kabinet vertelt Kamer wie het in Syrië steunde

Foto: ANP

Welke Syrische rebellen Nederlandse hulp hebben ontvangen, blijft staatsgeheim. Maar het kabinet neemt de Tweede Kamer, die wil weten of Nederland inderdaad jihadisten en andere bedenkelijke groepen heeft gesteund, wel in vertrouwen.

Minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken geeft de Kamer inzage in de zogeheten overdrachtsbewijzen van het hulpprogramma. Daaruit kunnen zij opmaken wie Nederlandse hulp hebben ontvangen. Ook deelt de minister een rapport dat onderzoekers van buiten eind 2016 over het hulpprogramma hebben opgesteld.

De informatie moet wel geheim blijven, schrijft Blok aan de Kamer. Als het kabinet open kaart zou spelen brengt het de ontvangers in gevaar. Bovendien zou die informatie de betrekkingen met andere landen kunnen schaden.

Nieuwsuur en Trouw, die onthulden dat onder de ontvangers van Nederlandse hulp ook jihadisten en mensenrechtenschenders waren, lieten sommige van die ontvangers de afgelopen dagen aan het woord. Dat zij zelf wel een boekje open doen over de Nederlandse hulp is voor hun eigen risico en rekening, schrijft Blok.

Nederland heeft steeds ,,uitvoerig gemonitord” hoe de hulp werd besteed, benadrukt de minister. Voor het steunprogramma begon, hebben juristen van het ministerie ook bekeken of het volkenrecht dat wel toeliet.

Het Openbaar Ministerie mag een van de rebellengroepen die hulp zouden hebben ontvangen ,,terroristisch” noemen, het ministerie houdt er andere maatstaven op na. Geen van de ontvangers van Nederlandse hulp heeft ooit op een internationale terrorismelijst gestaan, stelt Blok. Het OM bekijkt hoe individuen zich hebben gedragen en ,,doet geen algemene uitspraken over strijdende groeperingen”.