Rapporteur: weinig zicht op seksueel misbruik

Foto: ANP

De overheden hebben onvoldoende zicht op kinderen die slachtoffer zijn van seksueel geweld. Er is onvoldoende aandacht voor het probleem en de coördinatie in de aanpak ontbreekt. Dat constateert de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, Herman Bolhaar, in zijn monitor over 2017 en 2018.

De bestrijding van seksueel geweld tegen kinderen is te versnipperd, stelt Bolhaar. Zo houdt het meldpunt Veilig Thuis zich vooral bezig met verschillende vormen van geweld binnen gezinssituaties en zijn de data die het meldpunt bijhoudt onvoldoende betrouwbaar.

Landelijk is vorig jaar het programma Geweld hoort Nergens Thuis gelanceerd, maar Bolhaar ziet geen concrete acties tegen seksueel geweld tegen kinderen. Bovendien gebeurt dergelijk misbruik niet altijd binnen een relatie waarin het kind afhankelijk is van een volwassene. Ook leeftijdsgenoten kunnen zich er schuldig aan maken, of een kind kan online worden misbruikt.

De regio’s, die sinds de decentralisatie van 2015 deels verantwoordelijk zijn voor de aanpak van seksueel misbruik, nemen die verantwoordelijkheid onvoldoende. Ze pakken het onderwerp “slechts in beperkte mate” op en slechts een zesde van de regio’s heeft überhaupt specifieke kennis over seksueel geweld tegen kinderen. Bovendien hebben veel instellingen wachtlijsten of capaciteitsgebrek, waardoor slachtoffers lang niet altijd snel kunnen worden geholpen, zelfs niet als er ernstige zorgen over hun veiligheid zijn.

Bolhaar pleit er in de monitor ook voor om kinderen te leren om te gaan met onthullingen over misbruik. De meeste kinderen wenden zich eerder tot een vriendje of vriendinnetje dan tot volwassenen en de eerste reactie is belangrijk in de manier waarop ze het trauma van seksueel geweld verwerken.