Inspectie onderzoekt in drie steden rol politie bij demonstraties

Foto: ANP

De Inspectie Justitie en Veiligheid doet onderzoek naar de voorbereidingen van de politie op de antiracismedemonstraties in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Burgemeester Femke Halsema had in een spoeddebat van de Amsterdamse gemeenteraad al aangekondigd dat de inspectie zal kijken naar de wijze waarop de politie het aantal demonstranten inschat. Donderdag maakte de inspectie bekend ook het handelen van de politie in Rotterdam en Den Haag bij het onderzoek te betrekken.

Bij de demonstratie op 1 juni in Amsterdam kwamen duizenden demonstranten samen op de Dam, Halsema verklaarde achteraf dat het aantal demonstranten vooraf veel te laag was ingeschat. Door de hoge opkomst lukte het de betogers niet om 1,5 meter afstand van elkaar te houden volgens de coronaregels. Een dag later hielden demonstranten op het Malieveld in Den Haag wel voldoende afstand. In Rotterdam vormde de grote opkomst op 3 juni aanleiding om in te grijpen.

Het inschatten van het aantal demonstranten en het handhaven van de openbare orde tijdens een demonstratie is voornamelijk een politietaak, stelt de inspectie. Het doel van het onderzoek is om de opkomst beter te kunnen inschatten en daarvan te leren. Het onderzoek richt zich ook op de besluitvorming van de politie tijdens de betogingen.

Na de demonstraties in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam zijn er in meerdere Nederlandse steden demonstraties tegen racisme gehouden. Die blijven buiten het onderzoek.