Een op de vijf leden van Provinciale Staten geeft er na de verkiezingen in 2023 de brui aan. Nog eens een kwart neigt naar stoppen, meldt Binnenlands Bestuur na een eigen onderzoek onder een kwart van alle Statenleden. De afhakers vinden dat ze te veel tijd kwijt zijn met vergaderen en er een te lage financiële vergoeding voor krijgen. Ook is er kritiek op het gedrag van collega’s en burgers.
Zo zegt twee derde van de deelnemers gedragingen te hebben gezien die als ‘weinig integer’ kunnen worden beschouwd. Ze zagen collega’s soms onterecht gebruikmaken van vergoedings- en declaratieregelingen. Ook zagen ze andere Statenleden meestemmen met onderwerpen waar deze zelf of hun familieleden en vrienden een belang bij hadden.
Bijna de helft van de Statenleden geeft daarnaast aan dat collega-Statenleden respectloos omgaan met burgers, mede-Statenleden, bestuurders of ambtenaren.
Verder werd ook agressie genoemd als knelpunt: bijna een op de drie Statenleden heeft te maken gehad met verbale agressie van burgers en een vijfde met bedreiging of intimidatie. Een deel van de ondervraagden klaagt ook over het ‘gesloten blok’ dat de coalitie vormt, waardoor oppositie voeren lastig kan zijn. Het werk wordt ook bemoeilijkt door de coronamaatregelen, waardoor Statenleden minder geluiden uit de samenleving kunnen opvangen.
Van de ondervraagden ziet 29 procent een nieuwe termijn van vier jaar wél zitten en nog eens een kwart neigt daartoe. Ze noemen als redenen om juist wel actief te zijn in de provinciale politiek: een bijdrage leveren aan de samenleving (met stip bovenaan), het uitvoeren van politieke ideeën en iets kunnen veranderen. Verder onderaan het lijstje staan: het controleren van het bestuur en het vertegenwoordigen van de belangen van inwoners.
Voor de vragenlijst zijn alle 570 Statenleden benaderd. Een kwart, verspreid over alle provincies, vulde de lijst in.