Veteraneninstituut: veteranen collectief in verdachtenbankje

Foto: ANP

Bij het Nederlands Veteraneninstituut zijn ze ongelukkig met de uitkomsten van het onderzoek naar de dekolonisatie. “De uitkomsten van het onderzoek roepen bij mij een gevoel van ongemak en bezorgdheid op, omdat veteranen die in voormalig Nederlands-Indië hebben gediend dankzij weinig genuanceerde conclusies collectief in het verdachtenbankje worden geplaatst”, aldus Paul Hoefsloot, directeur-bestuurder van het instituut.

“We mogen nooit vergeten wat de Nederlandse regering, wat de samenleving, destijds van deze veteranen heeft gevraagd en onder welke onmogelijke omstandigheden zij jarenlang moesten dienen. Zij hebben grote offers gebracht en zijn kameraden verloren, en voelen daarvan tot op de dag van vandaag de pijn.”

De resultaten van het onderzoek roepen emoties op bij veteranen, hun kinderen en kleinkinderen als het gaat over de conclusies over het toegepaste extreme geweld, zegt het instituut. “Het gaat hierbij om ruim 200.000 veteranen die – grotendeels postuum – het stigma meekrijgen van het plegen van grensoverschrijdend geweld en misdaden.”

Het uitgangspunt van het Nederlands Veteraneninstituut is dat het gros van de Indiëveteranen zich nergens voor hoeft te schamen, zo wordt gesteld, omdat ze “in meerderheid met hart en ziel en binnen de grenzen van het militaire recht hebben uitgevoerd wat de samenleving van hen vroeg”.

Het Veteraneninstituut vindt het op zich goed dat er een groot, meerjarig Indië-onderzoek is gehouden, maar betreurt dat het “helaas vrijwel uitsluitend gericht is op Nederlands extreem geweld” en niet op dat van de tegenstanders. “Hoewel we onderschrijven dat het toepassen van extreem geweld over de hele breedte helaas niet langer incidenteel kan worden genoemd, is het merendeel van dit extreme geweld op het conto van een kleine minderheid van de eenheden bij te schrijven”, aldus militair-historicus Martin Elands, hoofd van het Expertisecentrum.

“We vinden het wel grote winst dat het onderzoek op overtuigende wijze aantoont dat politici, bestuurders, ambtenaren en rechters net zo zeer verantwoordelijk waren door geweld te tolereren, te rechtvaardigen en onbestraft te laten. Voor het eerst wordt de trap van bovenaf schoon geveegd!”