Eerste Kamer wil fonds zorgpersoneel met langdurige covid

Foto: ANP

Het ministerie van Volksgezondheid moet 150 miljoen euro in de begroting opnemen voor zorgpersoneel met langdurige coronaklachten. Dat wil de Eerste Kamer, die daartoe een motie van de Partij voor de Dieren heeft aangenomen.

Van dat geld kan bijvoorbeeld een longcovidfonds voor zorgpersoneel worden gevormd, opperde de dierenpartij. De motie van senator Henriëtte Prast (PvdD) kreeg de steun van de oppositiepartijen PvdA, GroenLinks, SP, PVV, SGP, Fractie-Nanninga, Fractie-Otten en OSF. De vier coalitiepartijen stemden tegen.

Een deel van de Tweede Kamer probeert al geruime tijd een speciaal fonds te regelen voor zorgpersoneel dat in de eerste fase van de coronacrisis langdurig ziek is geworden en zelfs inmiddels arbeidsongeschikt is geworden. Minister Conny Helder (Langdurige Zorg) vindt dat werkgevers en werknemers in de zorg een dergelijk fonds moeten regelen. Het ministerie is eventueel wel bereid daar een financiële bijdrage aan te leveren.

Op 17 februari dient het kort geding tegen de Nederlandse staat dat vakbonden FNV en CNV samen aanspannen om financiële compensatie voor zorgmedewerkers met langdurige covid af te dwingen. “We zijn erg blij dat de Eerste Kamer wil dat deze 150 miljoen in de begroting wordt opgenomen, precies het bedrag dat we eerder als FNV hebben gevraagd. Nu verwachten we binnen vier weken een uitspraak van de rechter. Maar het is natuurlijk absurd dat er een juridisch traject voor nodig is”, aldus FNV-vicevoorzitter Kitty Jong.

“Wij hebben als bonden echt niet lichtvaardig besloten om naar de rechter stappen. Maar we moeten wel, want we hebben te maken met een minister met mooie praatjes die tegelijkertijd alles doet om niet de portemonnee te hoeven trekken. Het kan niet zo zijn dat ze deze motie naast zich neerlegt. Ik ben benieuwd hoe de rechter hiernaar kijkt”, vult CNV Zorg en Welzijn voorzitter Gaby Perin-Gopie van CNV Zorg en Welzijn aan.

De Eerste Kamer heeft dinsdag ook ingestemd met de begroting van VWS. De behandeling daarvan was een tijd lang geblokkeerd, omdat de senaat eerst een debat wilde over de verbeterplannen voor de jeugdzorg. Omdat die vooralsnog uitblijven en de begroting van VWS veel meer omvat dan de jeugdzorg, vond de Eerste Kamer het niet langer verantwoord de begrotingsbehandeling uit te stellen. Zonder goedgekeurde begroting kan het ministerie in principe geen geld uitgeven.