Betrokkenen: geheimhouding Bijlmervliegramp leidt tot wantrouwen

Foto: ANP

Dat openbare informatie van het archief over de Bijlmervliegramp nog geheim wordt gehouden, leidt tot wantrouwen van burgers richting de overheid. Dat zeggen onder meer Ineke van Gent, voorzitter van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI), en Pieter Omtzigt vrijdag bij de presentatie van het ACOI-rapport over de Bijlmervliegramp.

“Stukken van het archief van de Bijlmervliegramp zijn geheim, terwijl die dat niet hoeven te zijn. Dat is kafkaësk. Dat moet anders”, aldus Omtzigt. Hij nam het rapport in ontvangst omdat het onderzoek werd uitgevoerd na zijn motie, die unaniem door de Tweede Kamer werd gesteund.

“Ik roep de regering op, maak die stukken openbaar en wacht niet mijn Kamervragen af. Als je dat niet doet, hoe kun je dan verwachten dat burgers de overheid vertrouwen?” aldus Omtzigt. “Ik vind het bizar dat die stukken nog niet eerder openbaar gemaakt zijn.”

Volgens Omtzigt is er een fundamentele gedragsverandering nodig bij de overheid als het gaat om het openbaar maken van stukken. “Niet alleen bij deze zaak, maar ook bij bijvoorbeeld het Toeslagenschandaal, waarvan ook veel slachtoffers in de Bijlmer wonen. De mindset moet andersom; kijk eerst naar wat je openbaar kan maken.”

Op 4 oktober 1992 stortte een vrachtvliegtuig van de Israëlische maatschappij El Al neer op de flats Groeneveen en Kruitberg in Amsterdam-Zuidoost. Na de ramp ontstond veel onduidelijkheid. “Nabestaanden wachten nog altijd op antwoorden. Het gaat om mensen die zich al ruim dertig jaar niet gehoord voelen”, aldus Van Gent.

Ze roept het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat op het archief van de Raad voor de Luchtvaart toegankelijker te maken. Veel dossiers zijn beperkt openbaar tot 2068 om staatsbelang. “Maar er is veel meer informatie die nu openbaar gemaakt kan worden”, zegt Van Gent.

Van Gent hoopt dat de Tweede Kamer de regering zo ver kan krijgen de adviezen in het rapport op te volgen. “Het is een hele klus, maar het moet en het kan. Het zou zo ontzettend veel betekenen voor de nabestaanden als ze sommige stukken zelf kunnen zien en vasthouden.”