Berg oninbare leningen in EU daalt langzaam

Foto: ANP

Het aandeel oninbare leningen op Europese bankbalansen daalt. Het percentage slechte leningen is van gemiddeld 6,7 eind 2014 afgenomen naar 4,6 in 2017. Griekenland (46,9 procent) en Cyprus (33,4 procent) steken echter ver boven het EU-gemiddelde uit. Dat blijkt uit een rapport van de Europese Commissie.

EU-commissaris Valdis Dombrovskis (Financiële Stabiliteit) is blij met de algemene trend maar roept de banken, toezichthouders en lidstaten op de voorraad slechte leningen (npl’s) verder aan te pakken. Hij komt in het voorjaar met een aantal nieuwe maatregelen, inclusief een voorstel voor de uitbouw van een secundaire markt voor probleemactiva op bankbalansen.

Vorig jaar namen de EU-ministers van Financiën een Actieplan aan om de berg dubieuze leningen in de EU te verminderen. Die was na de financiële crisis in 2007 tot een recordhoogte van een biljoen euro gestegen en is bron van diepe zorg. Onrendabele en oninbare leningen drukken de winstgevendheid, beletten dat kapitaal elders ingezet kan worden en bedreigen de stabiliteit van de banksector.

,,We willen dat de banken in alle EU-landen hun volledige leencapaciteit aan bedrijven en huishoudens terugkrijgen terwijl we tegelijk moeten voorkomen dat een nieuwe voorraad wordt opgebouwd’’, aldus Dombrovskis. ,,Het is essentieel om de risico’s in de banksector te verminderen en de bankenunie te voltooien.’’

Een lening wordt een ‘non-performing loan’ (npl) als er minstens negentig dagen niet is afbetaald. Algemeen wordt aangenomen dat dat daarna ook niet meer gebeurt.