Wall Street in mineur door handelszorgen

Foto: ANP

De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag met verliezen gesloten. Handelsspanningen tussen China en de VS staken weer de kop op. Dit nadat Chinese vertegenwoordigers een bezoek aan Amerikaanse landbouwstaten, die voor volgende week op het programma stond, afzegden. Dat zorgde ervoor dat eerdere winsten op Wall Street verdampten.

De leidende Dow-Jonesindex sloot de sessie 0,6 procent lager op 26.935,07 punten. De brede S&P 500 verloor 0,5 procent tot 2992,06 punten en technologiegraadmeter Nasdaq speelde 0,8 procent kwijt tot 8117,68 punten.

Eerder zorgde de Amerikaanse president Donald Trump nog voor een positieve stemming op de beurzen. Deze week zijn gesprekken tussen China en de VS weer hervat. Doel is om begin oktober op hoog niveau verder te onderhandelen. Trump kwam als teken van goede wil met een uitzonderingslijst voor vierhonderd productsoorten uit China waarop importtarieven rusten.

Beleggers reageerden ook op het gegeven dat ook China, in navolging van de Europese Centrale Bank (ECB) en de Amerikaanse Federal Reserve, rentetarieven verlaagde. Daarmee wordt de indruk gewekt dat grote centrale banken klaarstaan om de impact op de economie van de langdurige handelsstrijd tussen de VS en China goeddeels op te vangen.

De oplopende spanningen zorgden onder meer voor druk op de chipsector. Ook Netflix (min 5,5 procent) was een opvallende daler. Dit nadat topman Reed Hastings zijn zorgen had geuit over de oplopende kosten en de stevige concurrentie op de markt voor streamingdiensten, onder meer van Apple en Disney.

Bouw- en ingenieursbedrijf McDermott maakte een koerssprong van 27 procent door een bod op de divisie voor de petrochemische industrie. Het bod hangt aan de divisie een prijskaartje van 2,5 miljard dollar. Een dag eerder verloor het bedrijf ruim een kwart van zijn beurswaarde wegens zorgen over een mogelijk faillissement. Winkelketen J.C. Penney won dik 17 procent. Het bedrijf zou in gesprek zijn over een herstructurering van zijn schulden.

De euro was 1,1019 dollar waard, tegen 1,1001 dollar bij het slot van de Europese beurzen. De prijs van een vat Amerikaanse olie zakte 0,1 procent tot 58,09 dollar. Brentolie werd 0,4 procent duurder op 64,67 dollar per vat.