Nederland geeft minder dan EU-gemiddelde uit aan onderzoek

Foto: ANP

Nederland gaf vorig jaar een kleiner percentage van zijn bruto binnenlands product (bbp) uit aan onderzoek en ontwikkeling dan wat EU-landen gemiddeld doen. Desondanks zit Nederland redelijk bovenin de lijst met EU-landen, becijferde het Europese statistiekbureau Eurostat.

Nederland besteedde 2,16 procent van het bbp aan onderzoek en ontwikkeling. Gemiddeld gaven de 27 EU-landen 2,19 procent van de omvang van hun economie daaraan uit. Zweden geeft verhoudingsgewijs het meeste uit aan onderzoek en besteedde daar 3,39 procent van het bbp aan. Oostenrijk (3,19 procent) en Duitsland (3,17 procent) volgen.

Onderaan staat Roemenië, dat slechts 0,48 procent van het bbp aan onderzoek uitgaf. Malta (0,61 procent), Cyprus (0,63 procent) en Letland (0,64 procent) investeerden ook betrekkelijk weinig in onderzoek.

Opvallend is verder dat het Verenigd Koninkrijk als groot productieland met onderzoeksuitgaven van 1,76 procent van het bbp betrekkelijk laag staat. Vorig jaar hoorde het Verenigd Koninkrijk nog bij de EU, dus heeft Eurostat nog cijfers van de Britten. Ook Italië, dat 1,45 procent van zijn bbp besteedt aan onderzoek, staat in de middenmoot. Frankrijk geeft precies het EU-gemiddelde uit.

Ten opzichte van tien jaar geleden hebben negentien EU-lidstaten de uitgaven opgevoerd, waarbij België de grootste sprong heeft gemaakt. In zes lidstaten werd juist verhoudingsgewijs minder uitgegeven en die daling was het sterkst in Finland.