Media: truc met dividendbelasting kostte Nederland 27 miljard

Foto: ANP

Fraude met dividendbelasting heeft de Belastingdienst veel meer geld gekost dan eerder werd aangenomen. De Nederlandse schatkist zou tussen 2000 en vorig jaar zo’n 27 miljard euro zijn misgelopen. Dat melden verschillende Europese media waaronder Follow The Money en de BBC, op basis van het gezamenlijke onderzoeksproject The Cumex Files.

De zogeheten cum/ex-fraude kostte belastingdiensten in de Verenigde Staten, Duitsland en zeker tien andere Europese landen in totaal zo’n 150 miljard euro. Dat is drie keer zoveel als eerder werd ingeschat. Nederland zou relatief het zwaarst zijn getroffen.

De truc bestond uit het heel snel kopen en verkopen van grote pakketten aandelen rond de datum dat dividend wordt uitbetaald. Daarbij werd meerdere keren dividendbelasting teruggevraagd, terwijl er maar een keer dividendbelasting was betaald. De hoogste Duitse rechtbank besloot eind juli dat de truc illegaal is. Tot de banken die betrokken zouden zijn geweest bij de fraude, behoren grote namen als Morgan Stanley, Deutsche Bank, UBS, BNP Paribas, JPMorgan Chase en Santander.

De Duitse autoriteiten zijn in verband met de zaak ook meermaals binnengevallen bij het kantoor van ABN AMRO in Frankfurt. Het onderzoek naar de affaire loopt nog. De bank heeft in Nederland daarnaast het Openbaar Ministerie achter zich aan. Justitie heeft de bank als verdachte aangemerkt in een onderzoek naar het terugvorderen van dividendbelasting door een derde partij.

Het ministerie van Financiën laat in een reactie weten “pogingen om meer inzicht te krijgen in dit onderwerp” te waarderen. Maar de overheid zou geen oordeel kunnen geven over het aandeel van Nederland in de gemaakte schattingen. “De Belastingdienst beschikt niet over dergelijke gegevens. Wij beschikken over te weinig informatie om een uitspraak te doen over de omvang van de schade en de gevolgen voor betrokken partijen in andere landen.”

De Nederlandse fiscus pakt het zogenoemde dividendstrippen wel aan, zegt een woordvoerder van het ministerie. Momenteel wordt daarbij onderzocht of de praktijken met de huidige regels voldoende kunnen worden aangepakt, en wat de mogelijkheden zijn om de wetgeving zo nodig aan te scherpen.