Brussel: bestrijd energiecrisis met vast contract en garanties

Foto: ANP

De langverwachte herinrichting van de Europese energiemarkt valt bescheidener uit dan vooral zuidelijke EU-landen zouden willen, als het aan de Europese Commissie ligt. Zij denkt dat het genoeg moet zijn om bijvoorbeeld klanten gemakkelijker aan een langetermijncontract te helpen en ook leveranciers meer zekerheid te bieden.

De energiemarkt moest “diepgaand” op de schop, kondigde commissievoorzitter Ursula von der Leyen vorig jaar aan, omdat die niet meer goed werkte. Gas- en elektriciteitsprijzen gingen door het plafond. De inval van Rusland, Europa’s belangrijkste gasleverancier, in Oekraïne maakte alles nog penibeler. Burgers en bedrijven kwamen in de knel en sommige energiebedrijven vielen om. Maar ingrijpende maatregelen en een zachte winter hebben de gemoederen wat bedaard.

Consumenten en energieleveranciers moeten wel beschermd worden tegen toekomstige grillen van de markt, vindt de commissie. Die eerste moeten daarom altijd bij een leverancier terechtkunnen voor een vast contract. Nederland werkt zelf ook al aan zo’n verplichting voor energiebedrijven. Wie dat wil moet ook meerdere contracten kunnen afsluiten, bijvoorbeeld een vast voor het dagelijkse verbruik en een variabel voor het ’s nachts opladen van de stekkerauto. En consumenten moeten zelf opgewekte energie makkelijker met elkaar kunnen delen.

De gasprijs hoeft door dit alles niet losgemaakt te worden van de stroomprijs, vindt de commissie. Ook al dringen met name zuidelijke EU-landen daarop aan. Door versneld over te gaan op duurzame energie heeft de elektriciteitsprijs al steeds minder last van dure fossiele energie, stelt het dagelijks bestuur van de EU. En aan de ontkoppeling van de gas- en stroomprijs zouden allerhande gevaren kleven.

Ook voor energiebedrijven zou de markt wat voorspelbaarder moeten worden, vindt de commissie, die voor de voorstellen de steun van de EU-landen en het Europees Parlement nodig heeft. De overheid zou hun een prijs kunnen verzekeren zodat hun winsten niet meteen onder druk komen als de prijs zakt. Energieproducenten kunnen dan onbekommerder investeren. Kunnen ze juist hoge prijzen bedingen, dan moeten ze wat terugdoen.