NOC*NSF wil met Sportagenda 2032 naar gezonder land

Foto: ANP

Naar alle waarschijnlijkheid stemmen de leden van sportkoepel NOC*NSF maandagavond in met de Sportagenda 2032. Aan het plan, hoe de sport er over tien jaar uit moet zien, werkten vijftig sportbonden mee, zodat het een hamerstuk lijkt. “Met al die bonden is besproken waar we naartoe willen”, legt algemeen directeur Marc van den Tweel van NOC*NSF uit. “Simpel gezegd: we willen dat 80 procent van de Nederlandse bevolking tegen die tijd ten minste drie keer in de week sportief beweegt.”

Om dat te bereiken, is een plan opgesteld dat de opvolger is van de Sportagenda 2017+. Het is een ambitieuzere aanpak, legt NOC*NSF-voorzitter Anneke van Zanen-Nieberg uit. “In de vijf jaar geleden opgestelde agenda waren er twee doelstellingen verwoord: de ambitie om bij de tien beste sportlanden van de wereld te behoren en 10 procent meer Nederlanders aan het sporten te krijgen. Deze nieuwe agenda is veel specifieker.”

Het wordt geen kreet, maar Van den Tweel heeft er wel de ambitie aan vastgeplakt dat Nederland “het sportiefste land ter wereld” moet worden. Onder die ambitie zijn negen doelstellingen geformuleerd. Daaronder, naast de gewenste groei van het aantal Nederlanders dat aan sport doet en de al langer geldende top 10-ambitie, ook de wens dat “100 procent van de sportende jeugd een official, instructeur, trainer of coach heeft die aantoonbaar bekwaam is” en dat iedereen zich welkom voelt in een sociaal veilige en inclusieve sportomgeving. Van den Tweel: “Dat kunnen we niet alleen bereiken via de verenigingsstructuur, maar ook bijvoorbeeld door samenwerking met fitnessclubs, gezondheidsorganisaties of evenementenbureaus.”

Kritiek op de druk die de top 10-ambitie met zich mee lijkt te brengen, wijzen Van den Tweel en Van Zanen af. De directeur benadrukt juist de synergie tussen topsport en breedtesport. Van Zanen stelt nadrukkelijk dat de verbeterpunten qua begeleiding, die algemeen geformuleerd zijn in zogenoemde actielijnen, ook opgaan voor de topsport. “Daar zijn zeker zaken misgegaan, maar we moeten de mobiliteitskracht van topsport niet onderschatten. Topprestaties leiden er ook toe dat meer mensen gaan sporten.”

Van den Tweel benadrukt dat de Sportagenda 2032 niet iets is waarvan het succes pas over tien jaar moet blijken. “Het moet zo snel mogelijk van het papier af. Het is een tienjarig proces waar nu al aan wordt gewerkt en dat de komende jaren zichtbaar zal worden.”