Gluren bij: De brandweer doet véél meer dan branden blussen

Als we aan de brandweer denken, denken we vaak aan mannen in gele pakken die branden blussen. Dat het werk van een brandweerman veel omvattender is, blijkt uit de ervaringen van beroepsbrandweerman Michael Sevenhuijsen. “Mijn broer belde mij onlangs om te vertellen dat een vriend van hem, 44 jaar, overleden is aan een hartstilstand. Ik merkte aan mezelf dat het niet zoveel met mij deed. We reanimeren wel twee à drie keer in de week mensen met een hartstilstand.”

Michael is al zeventien jaar werkzaam bij brandweer Amsterdam Amstelland en sinds kort is hij ook bevelvoerder, wat betekent dat hij voorin in de auto zit en bepaalt wat er gaat gebeuren. Amsterdam telt twaalf brandweerkazernes en drie grote ambulanceposten. De brandweer en ambulance gaan altijd samen te werk, maar de brandweer is meestal eerder ter plaatse dan de ambulance; binnen vier minuten zijn zij aanwezig. “Soms ben je ergens thuis aan het reanimeren en staat de familie eromheen. De foto’s van kleinkinderen en familie staan op het nachtkastje. Als dan de reanimatie niet op gang komt, omdat de persoon al is overleden, maakt dat telkens weer indruk. Dat zijn minder leuke kanten van het werk als brandweerman. Na dat telefoontje van mijn broer over dat een vriend van hem een hartstilstand had gehad, merkte ik dat mijn empathie minder is geworden dan ik zou willen. Het werkt dus door nadat ik de deur dichttrek bij mijn werk.”

Naast het bestrijden van brand bestaat het werk van de brandweer uit technische hulpverlening. Denk hierbij bijvoorbeeld aan iemand van onder een trein of tram vandaan halen of uit de gracht. Ook rijden brandweermannen en -vrouwen uit voor gaslekken, koolmonoxide meldingen, auto ongelukken, mensen die zelfmoord hebben gepleegd, reanimaties en het afhijsen van een patiënt uit een huis, bijvoorbeeld een zwangere vrouw of iemand die beroerd is geworden. Tevens hijsen zij mensen in een huis die bijvoorbeeld terminaal zijn en in hun eigen omgeving willen sterven. Zij kunnen vaak niet rechtop vervoerd worden. “Daarnaast halen we heel af en toe een poes uit de boom.”

“Zonder mijn collega’s zou ik dit werk niet kunnen doen”

Het werk van Michael is dus heel divers en hij weet nooit wat de dag gaat brengen. “Ik draai gemiddeld acht diensten per maand van 24 uur met acht collega’s. Als ik me in de ochtend meld, weet ik niet wat er gaat gebeuren. We wachten tot het alarm gaat en in de tussentijd sporten, koken, oefenen, trainen en eten we samen.” Daarbij zijn huisbezoeken aan burgers om te adviseren over brandveiligheid een vast onderdeel van hun dagprogramma. “Veel van ons werk vindt ’s nachts plaats en in het weekend is het vaak drukker. Een dag dat er niks gebeurt, komt gelukkig maar zelden voor. We rijden tussen de vijf à acht keer per dag uit. Overal hangen speakers in de kazerne, ook op de toiletten en in de douche. Dus als het alarm gaat, hoor je dit overal. Je hebt een halve minuut om in de auto te zitten. Sta je net ingezeept en wel onder de douche en gaat het alarm af, dan is dat natuurlijk lachen voor de collega’s. Bij een alarm ‘prio 1’ rijden we met toeters en bellen, dan hebben we haast en is er echt gevaar.”

Michael heeft in zijn werk regelmatig te maken met leven en dood en maakt vaker minder leuke dingen mee. Onderling wordt er veel gesproken en de band met collega’s is als een tweede huwelijk. “Zelf neem ik weinig van wat ik meemaak mee naar huis. Sommigen doen dat wel, dat is persoonlijk. Soms moet je iemand na een ongeluk uit een auto knippen die niet meer in leven is of iemand van een touw afhalen die zichzelf heeft verhangen. Zo iemand moet er wel uit. Dat hoort ook bij ons werk. Je raakt steeds minder snel onder de indruk van zulke dingen. Je wordt er in gehard en je leert ermee om te gaan. Zonder mijn collega’s zou ik dit werk niet kunnen doen. Binnen onze organisatie is er een Bedrijf Opvang Team (BOT) die collega’s opvangen die het moeilijk hebben. Die hebben het best druk.”

“Brandweermannen worden te weinig erkend”

Michael is van mening dat brandweermannen te weinig worden erkend voor wat ze doen. “We doen veel meer dan branden blussen. Ik heb het idee dat veel mensen dit niet weten. Ik weet niet hoe dit komt. Ik doe gewoon mijn werk en ik weet dat ik het goed doe. Voor mij hoeft er geen Dag van de Brandweer te komen.”