Column voetbalvader Marc Oosterhout: Schieten of overspelen

Marc Oosterhout
Marc Oosterhout
Foto: Duco de Vries

‘Hoe ging het?’ ‘We waren veel beter, maar die bal ging er gewoon niet in.’ ‘Jullie schieten ook nauwelijks op het doel. Dat is wel nodig als je wilt scoren’, zeg ik licht cynisch. ‘Waar slaat dat nou op?’, zegt mijn dochter Rosa boos. ‘Hoezo, schieten wij niet op het doel?’ ‘Nou, het valt me op dat jullie vooral veel overspelen, dat is belangrijk, maar een schot op het doel heb ik nauwelijks gezien.’ ‘Onzin’, zegt ze.

‘Nienke en Suwi schoten vaak op het doel, ik ook trouwens, maar wel door mooi op te bouwen. Door samen te spelen. Weet je, mensen langs de lijn weten het altijd beter’, gaat ze boos verder. ‘Misschien moet je zelf eens in het veld gaan staan.’ ‘Ik denk niet dat Irma – de trainer – dat wil’, zeg ik gevat. Rosa kan er niet om lachen. Ze heeft natuurlijk een punt. De beste stuurlui staan aan wal. En de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik zelf geen bal kan raken. Het wordt stil in de auto.

Toch was het me al vaak opgevallen dat de meiden zo moeilijk tot een doelpunt komen. ‘We missen een echte spits’, zegt de trainer met regelmaat. Een goaltjesdief zoals bijvoorbeeld Klaas Jan Huntelaar of Luis Suarez, die kom je in het vrouwenvoetbal inderdaad eigenlijk niet tegen. We weten allemaal dat Cristiano Ronaldo groot is geworden door op het juiste moment op de juiste plaats te zijn. Inderdaad om te scoren. Ik zag laatst dat Ronaldo in zijn carrière al 116 doelpunten heeft gemaakt in de Champions League. Dat is niet mis. Maar een echte spits zie je bij voetballende vrouwen weinig.

Vrouwen zijn niet zo doelgericht, zei de techniektrainer van de Rotterdamse voetbalschool Rising star – what’s in a name – me laatst. En dat bedoelde hij heel letterlijk. Vrouwen schieten veel minder makkelijk op het doel. ‘Het lijkt er soms op alsof ze niet zo belangrijk vinden om te scoren’, lachte hij. Maar dat gaan wij ze toch echt leren, want daar gaat het om bij voetbal.’

Onwillekeurig dacht ik terug aan de tijd dat Rosa nog tegen de jongens speelde. Alweer een paar jaar geleden. Dat waren altijd heel bijzondere wedstrijden. De jongens waren niet alleen twee koppen groter. Ze speelden vooral ‘de lange bal’, zoals ze dat in het voetbal noemen. De jongens trapten de bal hard naar voren. En gingen er vanuit dat er voorin altijd wel een paar Ronaldo’s klaar stonden om het af te maken. En dat was ook zo. Een beproefde methode om de meiden met 10 of 12-0 af te troeven. Voetballend was er niets aan. Maar effectief was het wel. Voor de jongens dan. De trainer riep dan moedeloos over het veld: ‘Overspelen, heren. Geen lange ballen’. Maar dat was aan dovemansoren gericht. Bij de meiden was het precies omgekeerd. ‘Schieten, kom op. Hij moet erin’, riep de trainer naar de meiden. De boodschap kwam niet aan.

Rosa voetbalt tegens jongens
Rosa en haar team voetballen tegens jongens

Overspelen of schieten. Daar lijkt het vrouwenvoetbal zich te scheiden van het mannenvoetbal. Jongens zijn doelgerichter. Ze lijken uit te zijn op een publiekelijke streling van hun ego. Status. We kennen allemaal wel de beelden van de scorende voetballer die na het doelpunt naar de dichtstbijzijnde camera rent, wijzend met zijn vinger naar zichzelf: kijk, dat was ik. Alsof het publiek dat niet had gezien. Maar het werkt. Ronaldo werd er groot mee. En niet alleen Ronaldo.

Meiden lijken minder met zichzelf bezig te zijn. Minder narcistisch. Althans, ik heb Lieke Martens of Vivianne Miedema nog nooit over het veld zien rennen, wijzend naar zichzelf: kijk, dat was ik. Bij meiden lijkt het plezier en het samenspel belangrijker dan het resultaat. Hun ego is daarin veel minder belangrijk. Zijn er dan toch verschillen tussen mannen en vrouwen in deze genderneutrale tijd?

‘Moet Barca vanavond spelen?’, vraag ik mijn dochter om het ijs te breken. ‘Ja. Misschien moet je daar eens naar kijken. Dan zie je dat samenspelen hele mooie goals oplevert. En mooi voetbal. Zo wil ik ook spelen. Balletjes afwachten, zoals Ronaldo, vind ik geen voetbal.’ Ze kijkt naar buiten. ‘Dat is meer iets voor mannen’, glimlacht ze.

Barcalona