Bol is geen ‘superhuman’ die altijd voldoet aan verwachtingen

Foto: ANP

Femke Bol moet nog altijd wennen aan de sterrenstatus die ze geniet in de atletiekwereld. “Ik ben geen ‘superhuman’, maar gewoon een mens als iedereen”, zei de topatlete bij de FBK Games in Hengelo. Ze won daar tot groot enthousiasme van de ongeveer 10.000 toeschouwers overtuigend de 400 meter in 50,11 seconden.

Die tijd was best goed, maar menigeen verwachtte dat ze onder de 50 seconden zou duiken. Bol liep afgelopen winter namelijk indoor een wereldrecord van 49,26. “Ik baalde toch wel een momentje toen ik mijn eindtijd op de klok zag, maar ik zette me daar snel overheen. Ik ben ook maar een mens en kan de hoge verwachtingen niet altijd waarmaken”, zei Bol kort na de race.

“Ik loop mijn beste tijden als het de hele race net niet lekker aanvoelt. Dit voelde iets te lekker aan. Ik denk dat ik de eerste 200 meter niet hard genoeg ging. Maar ik vond het supergaaf om hier in een vol stadion te lopen. Echt, het publiek gaf me een boost om die laatste 100 meter nog alles te geven. 50,11 is nog altijd mijn derde tijd ooit gelopen.”

Bol herhaalde dat ze zich deze zomer vooral wil focussen op de 400 meter horden. Ze is bezig met langere passen tussen de horden, in de hoop dat ze daardoor nog harder gaat op het nummer. Het doel is de gouden medaille op de WK deze zomer in Boedapest. Ze won afgelopen vrijdag met overmacht in Florence de 400 horden in 52,43. Dat was haar veertiende zege op rij op het onderdeel in de Diamond League.

De 23-jarige Amersfoortse genoot van de sfeer in Hengelo. Er was veel publiek speciaal voor haar gekomen; er was een ‘Team Bol’ dat een spandoek ontrolde op de tribune en zelfs een speciale VIP-lounge voor haar. “De aandacht voor mij was al behoorlijk groot, maar na dat wereldrecord is het ontploft. Ik vind het nog altijd raar als mensen mij herkennen op straat. Er zijn momenten dat ik liever buiten de schijnwerpers sta. Maar ik kan er wel goed mee omgaan. Dat lukt omdat ik er met mensen uit mijn omgeving goed over kan praten.”