Kwartiermaker onderzoekt opzetten kenniscentrum slavernijverleden

Foto: ANP

Historicus Dienke Hondius, verbonden aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, is voorgedragen om als kwartiermaker voorbereidingen te treffen voor het opzetten van een landelijk kenniscentrum slavernijverleden in Zeeland. Hondius moet onder meer in kaart brengen of zo’n centrum gerealiseerd kan worden en hoe het eruit zou kunnen zien.

“De voordracht moet nog door de provincie Zeeland en de gemeenten Vlissingen, Middelburg en Veere worden bekrachtigd. Dat gebeurt vermoedelijk half september”, zegt een woordvoerder van de gemeente Middelburg. “Het is de bedoeling dat de kwartiermaker volgend jaar zomer rapporteert welke verdere stappen moeten worden gezet om het centrum van de grond te krijgen.”

Angélique Duijndam, voorzitter van Keti Koti Zeeland, hecht groot belang aan de komst van een kennisplatform. “Wat er in het verleden is gebeurd op het gebied van slavernij kan je niet meer veranderen. Maar het zou heel mooi zijn als we dankzij een kenniscentrum meer te weten komen over dat verleden.”

Duijndam is één van de initiatiefnemers van het plan voor een landelijk kenniscentrum over het slavernijverleden in Zeeland. “Het idee ontstond in 2021, toen ik hoorde dat Amsterdam niet alleen een nationaal slavernijmuseum wil openen, maar ook nadacht over een kennisplatform. Het leek mij passender zo’n centrum in Zeeland op te zetten. In de West-Indische Compagnie, die een belangrijke rol speelde in de slavernij en slavenhandel, was Zeeland immers na Amsterdam de belangrijkste Kamer.”

Tijdens een bijeenkomst met ongeveer zestig partijen in oktober 2021 in Middelburg bleek dat er voldoende animo was voor het plan. “Onder meer het Zeeuws Archief, het Zeeuws Museum en Film by the Sea spraken hun steun uit. Eerder hadden de Walcherse gemeenten Vlissingen, Middelburg en Veere en de provincie Zeeland al positief gereageerd.”

Duijndam stelt zich voor dat er in het kenniscentrum archief- en educatiemateriaal kan worden geraadpleegd, maar daarnaast ook reisverhalen en familiegeschiedenissen. Als doelgroepen noemt ze onder meer wetenschappelijke onderzoekers, jongeren en mensen die op zoek zijn naar informatie over hun familieverleden. “Ook taalonderzoekers kunnen mogelijk hun voordeel doen met materiaal dat via het kenniscentrum kan worden geraadpleegd.”

Op dit moment is nog onduidelijk of het centrum een fysieke plek of een online platform wordt. Duijndam hoopt op een fysiek centrum: “Er zijn nog zo veel voorwerpen uit de tijd van de slavernij. Als een aantal daarvan een plek krijgt in een kenniscentrum, maakt dat het verleden tastbaarder.”