Overijssel beslist in december over aanbevelingen ‘kanaaldrama’

Foto: ANP

De provincie Overijssel neemt in december een besluit over de aanbevelingen die Mona Keijzer heeft gedaan in de slepende zaak rond Kanaal Almelo-de Haandrik. De nieuwe gedeputeerde Martijn Dadema, die het kanaaldossier in zijn portefeuille heeft, wil het rapport van Keijzer goed bestuderen en bespreken met de betrokken partijen. Rond 1 november komt Dadema met een uitgebreide reactie, waarna hij met Provinciale Staten nog bepaalde “zorgpunten, twijfels en dilemma’s” wil bespreken. “We kunnen het dan in december definitief maken.”

Keijzer, die dit voorjaar op verzoek van de Staten was aangesteld als bemiddelaar, presenteerde op 1 september haar rapport. Daarin doet ze aanbevelingen voor de afhandeling van de schades die aan woningen ontstonden nadat het kanaal tussen 2011 en 2016 was verdiept en verbreed. Het kandidaat-Kamerlid van de BBB heeft ook suggesties over hoe het vertrouwen van de inwoners in de provincie kan worden hersteld. Overijssel stelde een schaderegeling op, maar over de uitvoering daarvan ontstond veel onvrede bij de gedupeerden.

Vorige week gaf Keijzer een toelichting aan de Statenleden, die nu ook met Dadema hebben gesproken over het rapport. Keijzer adviseert om toch vooral snelheid te maken bij de afhandeling van de schades.

“Snelheid is belangrijk, maar we moeten ook niet verwachten dat nu morgen de aannemer voor de deur staat”, aldus Dadema, die erkende dat de provincie “een aantal duidelijke fouten” heeft gemaakt. Volgens de gedeputeerde staan in het “gedegen rapport” punten waar hij het nog met de Statenleden over wil hebben, zoals de financiële en juridische consequenties en de uitvoerbaarheid. “Dit moet een nieuwe start zijn en wat mij betreft geen valse start. De uitwerking vergt snelheid én zorgvuldigheid.”

Zo gaat het om de vraag of de schaderegeling moet worden heropend en zo ja, onder welke voorwaarden. “Je moet ergens een grens trekken, qua tijd of ruimte”, aldus Dadema. VVD-fractievoorzitter Ton Serlie wees ook op de mogelijke precedentwerking. “Als je in mijn hart kijkt, zeg ik: we geven iedereen gelijk en trekken de portemonnee. Dan krijgen sommige mensen misschien een vergoeding waar ze geen recht op hebben. Na het gestuntel van de afgelopen jaren zijn we ook wel verplicht tot iets. Maar het mag niet zo zijn dat we bij uitdieping van een ander kanaal in een ander deel van de provincie ook gedwongen worden om zo’n veel te ruime regeling te hanteren als we daar niet stuntelen. We moeten iets bedenken waardoor we dit kunnen afschermen.”