Door de uitbraak van het coronavirus zijn tussen half september en half juni ongeveer 11.000 meer mensen overleden dan normaal. Deze sterftegolf was minder hevig dan die van het voorjaar van 2020, maar heeft toch meer slachtoffers geëist omdat hij langer duurde. In het voorjaar van 2020 overleden in negen weken ongeveer 9000 meer mensen dan gebruikelijk. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Van de laatste volle week van september tot en met de derde week van juni overleden gemiddeld 9 procent meer mensen dan te verwachten viel op basis van sterftecijfers van voorgaande jaren en demografische trends. Ter vergelijking: van half maart 2020 tot en met begin mei dat jaar lag het sterftecijfer 30 procent hoger dan normaal.
De sterftegolf die half september begon, was volgens de statistici op zijn hevigst tot en met half februari. Toen overleden gemiddeld 16 procent meer mensen dan gebruikelijk. In deze periode overleden ook relatief veel ouderen en gebruikers van langdurige zorg, zoals verpleeghuisbewoners. Dat was daarna veel minder het geval. Er overleden zelfs opvallend weinig 80-plussers en langdurig zorggebruikers. Deze groepen waren ook bij de eersten die aan de beurt waren in de vaccinatiecampagne.
Over de hele lengte van de sterftegolf vanaf eind september overleden relatief meer mannen dan vrouwen. In het voorjaar van 2020 was dat ook al zo.
Door de beperkende maatregelen kreeg het griepvirus afgelopen winter weinig kans en bleef een epidemie hiervan uit. Dat heeft een remmende werking gehad op het sterftecijfer. Maar dat kon niet voorkomen dat het aantal sterfgevallen per saldo toch hoger uitpakte dan normaal door toedoen van het coronavirus.