Wim Aloserij (94) overleefde drie concentratiekampen en een scheepsramp

04 mei 2018, 23:06 Landelijk
image 2018 05 04
Privé

In memoriam

Wim Aloserij is een week nadat het interview met Nieuws.nl is afgenomen overleden. Ik, Mariette van Nieuws.nl, kijk terug op een inspirerende en mooie ontmoeting met Wim. Ik zal hem blijven herinneren als een wijs en liefdevol man, die ondanks alles altijd vanuit zijn hart is blijven leven.
In het onlangs verschenen boek ‘De laatste getuige’ van Frank Krake over het waargebeurde verhaal van Wim Aloserij (94) krijgen we een intiem en meeslepend beeld van een Man die in drie concentratiekampen heeft gezeten en een scheepsramp heeft meegemaakt, toch positief in het leven staat. We spraken Wim vlak voor zijn dood. “Je bent hier op aarde om elkaar lief te hebben en voort te helpen, niet om elkaar te haten.”
Wim was 21 jaar oud toen hij in 1943 werd verplicht om in Duitsland te gaan werken. Toen hij merkte dat hij met zijn werk bijdroeg aan de oorlogsindustrie, is hij liggend op een trein gevlucht en in Noord-Nederland ondergedoken. “Ik ben alsnog opgepakt bij een razzia en naar Kamp Amersfoort afgevoerd. Later ben ik op transport gesteld naar Neuengamme, waar het werk dodelijk was en veel mensen zijn overleden door uitputting.”

“Mijn stiefvader had losse handjes”

Wim komt naar eigen zeggen uit een gezin waar geen ruimte was voor liefde. “Ik heb een harde jeugd gehad. Een knuffel kende ik niet.” Zijn stiefvader had losse handjes, waardoor Wim geleerd heeft om zich uit het zicht te onttrekken. “Ik had een schuilkamer in huis en was gewend aan het leven op straat.”
Zou zijn jeugd de reden kunnen zijn dat hij na Amersfoort nog twee kampen in Duitsland en een bombardement op oceaanstomer Cap Arcona heeft overleefd? “Mensen die kampen hebben overleefd, moeten lichamelijk dusdanig gehard en sterk zijn, dat je ze er niet snel onder krijgt. Ik heb mijn verstand op nul gezet, bleef altijd alert, onttrok me uit het zicht en was continu op zoek naar een handeltje. Zo heb ik een keer spiritus gejat. In ruil voor die fles kreeg ik een beter en hoger gelegen bed in de barak. Hierdoor lag ik minder in het zicht.”
Hoewel Wim de meest vreselijke beelden van fysiek geweld heeft gezien en veel mensen heeft zien overlijden, maakte hij bewust de keuze die beelden niet vast te houden. “Ik liet die beelden over me heen komen. Ik zocht altijd naar momenten en kansen die ervoor zorgde dat ik bezig was, het liefst lichamelijk relatief licht werk. Zo vroegen ze een keer of iemand schilder was. Ik stak meteen mijn hand op. Ik kan helemaal niet schilderen, maar dan had ik in ieder geval werk dat fysiek minder zwaar was.”

Slechts vijf procent overleefde het bombardement

Wim heeft in totaal negen maanden in drie verschillende kampen gezeten. In 1945 werd hij met zevenduizend gevangenen op de Cap Arcona gezet. “Dat is net zo’n schip als de Titanic, alleen was dit een drijvend concentratiekamp. Ik ving meteen op dat ze van plan waren om het schip te gaan torpederen. Ik ben de eerste dag gaan kijken hoe ik kon vluchten. Mijn medegevangenen werden zombies, ik bleef helder.”
Toen het schip werd gebombardeerd en mensen levend verbrandden in het benedenruim zat Wim al boven in de keuken verstopt. Met behulp van een touw en een rubber vlot heeft hij zichzelf weten te redden van het brandende schip en het ijskoude water. Slechts vijf procent van de gevangenen heeft het bombardement overleefd. Wim is de enige getuige in West-Europa die zijn ervaringen kan navertellen.
jeugdfoto wim
Wim vroeger

Verpleegster Miep werd later zijn vrouw

Toen Wim in 1945 terugkeerde naar Nederland had niemand aandacht voor hem en zijn kampsyndroom. In datzelfde jaar gebeurde er wel iets heel moois in Wims leven. “Toen mijn zus moest bevallen, is mijn moeder naar het ziekenhuis gegaan om een verpleegster te halen.” Die verpleegster heette Miep en werd later de vrouw van Wim.
Volgens Wim zijn Miep, zijn geloof en een bijzondere lieve arts zijn redding geweest. “Ik ben één keer naar een psychiater gegaan en daar heb ik wat traantjes gelaten. Verder heb ik nooit in detail over de ellende in de kampen verteld, totdat we dit boek gingen maken. Er is al genoeg negativiteit in de wereld en mensen verander je toch niet. Ik heb alleen de positieve gebeurtenissen aan mijn vrouw en kinderen verteld. Er zijn mensen die haten, maar ik niet. Het hart mag openstaan. Ik ga regelmatig met mijn zus (96) op tripjes naar Duitsland.”