We denken vaak: nieuw is beter. Niet alleen consumenten denken dit, maar ook artsen. Bij een auto of laptop is dit vaak het geval, maar bij medicijnen zelden. Slechts vijf procent van de medicijnen die deze eeuw op de markt zijn gekomen, voegen iets toe aan wat we al hebben, aldus oud-huisarts en epidemioloog Dick Bijl. “Veel pillen schaden meer dan ze baten. Er is een groot verschil tussen een medicijn dat werkt of helpt.”
In zijn onlangs verschenen boek Het pillenprobleem kaart Bijl behoorlijk wat problemen aan. “Het begint al met de marketing en reclamecampagnes die ingezet worden bij een nieuw medicijn. Hier worden miljarden euro’s voor betaald, waardoor de introductie nooit misgaat. Artsen hebben vaak een ongefundeerd optimisme in nieuwe medicijnen, dus die gaan dat propageren in het land. Consumenten denken dat als een nieuw medicijn in de handel komt, dat het wel goed onderzocht zal zijn.”
Dit laatste is nou juist het probleem, aldus Bijl. “Nieuwe medicijnen worden steeds minder goed onderzocht. De gestelde eisen zijn minder hard en vaak moet een deel van de effecten en bijwerkingen nog onderzocht worden. Dit gaat steeds erger worden.” Het hele Softenon-drama, een middel tegen zwangerschapsbraken, heeft in de VS niet kunnen plaatsvinden, aldus Bijl. “Daar was een alerte onderzoekster die het middel niet vertrouwde.” Vaak ontbreekt deze alertheid. In andere landen zijn kinderen met ernstige afwijkingen geboren van wie de moeder Softenon heeft gebruikt.
“Mensen weten niet, en dit moeten ze wel weten, dat veel medicijnen wel werken, maar niet helpen. De politiek moet zich dit veel meer aantrekken. De regelgeving moet strikter en fabrikanten moeten kunnen aantonen dat hun medicijn een klinisch relevant effect heeft, dus dat patiënten ook merken dat het helpt. Zo niet, dan ben ik van mening dat het niet op de markt mag komen.”
Een ander probleem wat Bijl aankaart, is dat elke fabrikant een zogenaamd me-too medicijn op de markt kan brengen. “Je past een bestaand medicijn chemisch aan en dan heb je een nieuw medicijn in de handel waarmee miljarden euro’s wordt verdiend. Deze me-too medicijnen hebben vaak nog ernstigere bijwerkingen dan het oude medicijn. Daar zit niemand op te wachten, behalve de aandeelhouder.”
Veel onderzoeken worden niet gepubliceerd en negatieve uitkomsten verdwijnen regelmatig in een la, vervolgt Bijl. Wat hem buitengewoon verbaast, is dat er met onderzoeken voor antidepressiva bij kinderen gesjoemeld wordt. “Het ergste wat ouders kan overkomen, is dat ze hun kind verliezen. Uit onderzoek is gebleken dat bijvoorbeeld het middel paroxetine (seroxat®) niet werkt, maar ook dat kinderen er suïcidaal van kunnen worden. Er zijn zelfs interne memo’s naar medewerkers gestuurd dat ze dit niet naar buiten mochten brengen. Er hebben inderdaad kinderen zelfmoord gepleegd door de bijwerkingen van dit middel. Dit is ook erkend door de fabrikant (GlaxoSmithKline) en ze hebben dit geschikt met de New Yorkse procureur-generaal, maar deze pillen zijn nog steeds op de markt. Artsen zeggen: je verliest weleens aan patiënt, maar dit zijn vermijdbare overlijdensgevallen.”
Het businessmodel van farmaceutische bedrijven heeft als focus winst maken. “De gezondheid van burgers staat niet voorop. Als consumenten moeten we veel kritischer zijn als we naar een huisarts of specialist gaan. Vraag waarom je een bepaald medicijn moet gebruiken en wat de voordelen en nadelen zijn. Als hier niet voldoende tijd voor is, raad ik aan om naar een apotheker te gaan of de websites te bezoeken die ik in mijn boek vermeld.”
Tenslotte is Bijl van mening dat minder medicijnen beter is. “Voor veel klachten zijn er alternatieven, zoals een gezonde levenswijze.” Wellicht dat we ons leven wat meer als medicijn mogen zien?
Lees ook: