Referendum mocht afgeschaft zonder referendum

Foto: ANP

Het kabinet mocht het raadgevend referendum afschaffen zonder dat de kiezer de mogelijkheid kreeg een oordeel te geven over die afschaffing. Verantwoordelijk minister Kajsa Ollongren hoeft zich niet meer over de mogelijkheid van zo’n referendum over het referendum uit te spreken, vindt de Raad van State.

De Raad van State boog zich over een verzoek van de Stichting Meer Democratie, die wil dat Ollongren alsnog besluit over een referendum-referendum. De hoogste bestuursrechter wijst erop dat de wet waarmee het referendum is ingetrokken, de zogeheten intrekkingswet, de referendumwet onmiddellijk ‘overschrijft’. De referendumwet geldt dus niet meer voor die intrekkingswet.

De stichting, die zich fel verzet tegen de afschaffing van het referendum, stelde dat de referendumwet eigenlijk nog niet was ingetrokken. De minister had burgers immers niet de gelegenheid gegeven om een referendum over de intrekking aan te vragen, en zou daarmee niet de juiste procedure hebben gevolgd.

Maar dat ziet de Raad van State dus anders. De raad wijst erop dat de wetgever niet beperkt wordt door eerdere wetgeving. Een latere wet gaat boven een eerdere. En regering en parlement hebben ,,ondubbelzinnig” duidelijk gemaakt dat ze van het raadgevend referendum af wilden.

De afschaffing van het raadgevend referendum was een van de meest omstreden plannen van het kabinet. De ondankbare taak belandde ook nog eens op het bordje van D66-vicepremier Ollongren. D66 koesterde referenda decennialang als kroonjuweel.