Infocentrum wijst ‘oorlogstoeristen’ de weg

Foto: ANP

De stroom ‘oorlogstoeristen’, mensen die de Nederlandse slagvelden uit de Tweede Wereldoorlog willen bezoeken, neemt sinds het begin van deze eeuw snel toe. Zowel het Airborne Museum in Oosterbeek als het Bevrijdingsmuseum in Groesbeek telt elk jaar meer bezoekers. Om al die binnen- en buitenlanders de weg te wijzen, is zaterdag in Nijmegen vlak bij de Waalbrug het Infocentrum WOII geopend. Arnhem had al zo’n centrum bij de Rijnbrug.

,,We verwachten nog veel meer drukte in de komende twee jaar, als overal wordt herdacht dat er 75 jaar geleden een einde aan de Tweede Wereldoorlog kwam. In Nijmegen is nu alles te vinden over de geallieerde opmars in 1944 en 1945 tot aan de Rijnbrug. In Arnhem ligt de focus op de Slag om Arnhem”, aldus Wiel Lenders, directeur van het Bevrijdingsmuseum en beheerder van het infocentrum.

Het nieuwe Nijmeegse minimuseum laat de oorlogshandelingen zien in een gebied van Kleve in Duitsland tot aan Zaltbommel in de Betuwe. Het Nederlandse gebied tot aan Nijmegen werd in september 1944 bevrijd. Omdat de Slag om Arnhem was mislukt, werd het Rijk van Nijmegen frontgebied, met veel slachtoffers en verwoestingen tot gevolg. De Duitse bezetters zetten de Betuwe onder water om de geallieerden tegen te houden. Vanuit de grensregio startte in februari 1945 het Rijnlandoffensief, de opmars naar de bevrijding in mei 1945.

Lenders: ,,Wie hier is geweest, heeft een goed beeld van wat er allemaal is gebeurd. Wie meer wil weten, vindt hier alles over de vele oorlogsmonumenten, -begraafplaatsen en -musea in het gebied.” Het Infocentrum verwacht dat ongeveer de helft van de bezoekers uit eigen land zal komen. Daarnaast zo’n 35 procent bezoek uit de geallieerde landen en 15 procent Duitsers. ,,Want ook daar willen nabestaanden en jongeren steeds meer weten over de oorlog van hun (over)grootouders.”