De Amsterdamse taxiorganisaties Taxistad en TAT spannen een kort geding aan tegen de gemeente Amsterdam. Ze zijn tegen de verplichting hun chauffeurs schorsingen op te leggen voor "kleine overtredingen, zoals bijvoorbeeld stoppen bij een volle standplaats".
In de praktijk weigeren de organisaties de maatregelen op te leggen aan hun chauffeurs. De gemeente stapte daarom naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven in Den Haag, dat de taxiorganisaties een dwangsom heeft aangezegd van 10.000 euro.
Maar de organisaties vinden de sancties, die variëren van schorsingen van een week of een maand tot zelfs definitieve uitsluiting, buitenproportioneel. Zij ergeren zich eraan dat chauffeurs van taxicentrales aan allerlei regels over onder meer vakbekwaamheid moeten voldoen, terwijl dat niet geldt voor chauffeurs die rijden voor taxiorganisatie Uber. Dit heeft naar hun mening geleid tot een ongelijk speelveld.
De inzet van het kort geding, dat komende vrijdag dient, is dat de organisaties niet de zware sancties hoeven op te leggen maar "redelijke straffen". "De chauffeurs ondervinden grote concurrentie van Uberchauffeurs, die illegaal de straatmarkt bedienen", aldus Ruud Lagerwaard, voorzitter van TAT. "Aan hen wordt door de gemeente geen strobreed in de weg gelegd. Als ze al bestraft worden, dan krijgen zij een geldboete. Onze chauffeurs raken bij overtredingen hun hele broodwinning kwijt."
Taxistad en TAT zijn twee van de zes taxicentrales in Amsterdam. Ze vertegenwoordigen ongeveer 1000 van de circa 6500 taxichauffeurs in de hoofdstad.
In april gingen boze chauffeurs al de straat op en boden ze wethouder Sharon Dijksma (vervoer) een petitie aan.