De ongepaste symboliek van Hotel Bos en Ven

Foto: Nicole Bruininga

Vlak na de 74ste herdenking van de capitulatie van het Japanse Keizerlijke Leger en Marine communiceerde het Kabinet Rutte-III via het persoonlijke twitteraccount van de Minister-President een vrolijke ‘Wij zijn vrij’ -foto in combinatie met de volgende tekst:

‘In het historische hotel Bos en Ven in Oisterwijk luidt het kabinet vandaag informeel het nieuwe politieke jaar in. Het is ook het startschot voor de begrotingsraden in aanloop naar Prinsjesdag. In de begrotingsraden bespreken we de nieuwe begroting en bijbehorende maatregelen.’

Voor dit hotel is gekozen omdat we dit jaar en volgend jaar het einde van de Tweede Wereldoorlog herdenken, 75 jaar geleden. Hier verbleef eind 1944 het kabinet van minister-president Gerbrandy na terugkeer uit ballingschap in Londen en bouwden zij het landsbestuur weer op.’

Het kabinet vrolijkt haar boodschap op door te appelleren aan 75 jaar vrijheid en speelt hiermee mooi weer op een zeer gevoelige locatie: 75 jaar vrijheid geldt immers alleen voor autochtone Nederlanders. Oorlogsgetroffenen uit het voormalig Nederlands-Indië hebben al 74 jaar lang moeten trekken en sleuren aan de diverse kabinetten door hen te wijzen op de verantwoordelijkheid van de Staat der Nederlanden voor het uitgebleven rechtsherstel. Voor hen is Bos en Ven een pijnlijke plek die een pijnlijke beslissing van dit huidige kabinet symboliseert: het negeren van al het oorlogsleed en de onteigende rechten.

Voor de Indische gemeenschap, ofwel alle bevolkingsgroepen uit Nederlands Indië, “kwam de bevrijding op 15 augustus 1945.” Zo luidt de standaardboodschap nog steeds. Hoe anders is de waarheid: de Indonesische revolutie, gevolgd door de koloniale oorlog en de economisch-juridische nasleep ervan in Nederland zorgden er voor dat de Nederlandse staatsburgers en loyalisten in Nederlands Indië echter nooit daadwerkelijk bevrijd zijn. Tot op de dag van vandaag.

Ridicuul en asociaal

Het niet erkennen van deze gevolgen van zogenaamde Nederlandse ‘historische momenten’ en het niet erkennen van het leed van alle slachtoffers uit Nederlands Indië maken de keuze van Mark Rutte voor Bos en Ven ridicuul en asociaal. De recente geste van de Koning om persoonlijk te luisteren naar de als ‘demonstranten’ weggezette oorlogsslachtoffers vraagt om een juiste afsluiting van de zogeheten Indische Kwestie. Vóór 5 mei 2020, de dag waarop Nederland haar 75 jaar vrijheid viert.

Terwijl premier Gerbrandy in 1944 vanuit Hotel Bos en Ven het landsbestuur weer opbouwde, zwoegden KNIL-militairen en overheidsambtenaren als dwangarbeiders in Nederlands-Indië, Birma, Thailand, Indochina, China en Japan. Geïnterneerde moeders en kinderen vochten voor hun leven in Jappenkampen, terwijl ‘buitenkampers’ met honger, intimidatie en agressie geconfronteerd werden. En over het juiste aantal doden ‘zwijgt’ de Staat nog steeds. Voor de Indische gemeenschap die zo’n 1,8 miljoen mensen telt, is de verwijzing naar ‘het einde van de Tweede Wereldoorlog’ een gotspe.

Peggy Stein
Voorzitter Indisch Platform 2.0 / Meldpunt Indische Kwestie