Na 74 jaar is de cijfermatige berekening van de slepende Indische Kwestie (het uitgebleven rechtsherstel voor de Indische gemeenschap) bekend. Op verzoek van Indisch Platform 2.0 heeft onderzoeksjournalist Griselda Molemans ten overstaan van de Vaste Kamercommissie van VWS haar bevindingen gepresenteerd op basis van archiefonderzoek in Nederlandse en buitenlandse archieven. De openstaande claims vertegenwoordigen een waarde van ten minste 36,5 miljard euro.
[embed]https://debatgemist-euwe.streaming.media.azure.net/c65a4ea1-810e-424a-8dab-7120355ef9dc/Groen_van_Prinstererzaal_20190930103257_720p.mp4[/embed]
Een onafhankelijk bureau berekende op grond van indexatie en rente-op-rente de huidige waarde van de claims: de backpay (de nooit uitbetaalde salarissen over 3,5 jaar Japanse bezetting aan 82.000 KNIL-militairen en ambtenaren); de nooit uitbetaalde KNIL-pensioenen; drie buitenlandse compensatieregelingen voor oorlogsslachtoffers c.q. ontheemde gezinnen; en het naar de Federal Reserve in New York weggesluisde goud en geld van De Javasche Bank, de centrale bank van Nederlands-Indië.
Het afrondende onderzoeksdossier betreft de ontmanteling van de filialen van de Yokohama Specie Bank en de Bank of Taiwan, de Japanse banken die de oorlogsvoering financierden en waar het in beslag genomen geld, goud en diamanten van inwoners van de bezette kolonie gestald was. Teneinde inzage te krijgen in de afhandeling van deze individuele claims dient er toegang te worden gegeven tot afgegrendelde Nederlandse archieven.
Door de jaren heen heeft er slechts een minimale afkoop van het rechtsherstel plaatsgevonden onder de noemer van Het Gebaar: een moreel gebaar van 178 miljoen euro aan de generatie oorlogsslachtoffers uit voormalig Nederlands-Indië. De uitbetaling in 2003 tegen finale kwijting was op basis van 'vermoedelijke gebreken in het rechtsherstel'. Twintig jaar na de onderhandelingen over Het Gebaar zijn deze gebreken op basis van bewijsmateriaal in kaart gebracht.
Aangezien rechthebbenden na de Japanse bezetting van de kolonie vrijwel niets van hun saldi uitbetaald hadden gekregen, betekende dit dat ze onder zeer armoedige omstandigheden een compleet nieuw leven in Nederland moesten opbouwen. Dit onrecht heeft meerdere generaties getekend. Volgens Peggy Stein, voorzitter van het Indisch Platform 2.0, kan er pas stilgestaan worden bij 75 jaar vrijheid in het jaar 2020 wanneer deze openstaande rekening vereffend wordt. 'De Nederlandse Staat heeft 74 jaar lang symboolpolitiek bedreven. Het is tijd voor gerechtigheid.'
De Indische gemeenschap is een verzamelterm voor alle voormalige inwoners van de kolonie en varieert van Hollandse ambtenaren en militairen tot Indo-Europese, Molukse, Chinese, Toegoenese, joodse, Armeense, Papoea, Indo-Afrikaanse, Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders, aangevuld met zogeheten veiliggestelde Indonesische gezinnen van wie de vader voor de Nederlandse inlichtingendiensten werkzaam is geweest.
Indisch Platform 2.0 werkt samen met de Task Force Indisch Rechtsherstel. Sylvia Pessireron, voorzitter van de TFIR: ‘Mijn Molukse vader was sergeant bij het KNIL. Als het thuis over de Japanse bezetting ging, kon hij nauwelijks praten over de martelingen die hij heeft doorstaan. Waar hij ronduit furieus over werd, was dat hij over die periode geen soldij heeft ontvangen. Hij voelde zich enorm geschoffeerd.’