Expositie toont mode in oorlogstijd

Foto: ANP

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was nauwelijks kleding verkrijgbaar. Dat bracht mensen ertoe te improviseren met allerlei materialen. Zo maakten ze tijdens de Duitse bezetting jurken van jute en meelzakken, schoenen van hout, autobanden, karton, kurk en stro, truien van hondenhaar en trouwjurken van parachutestof. De expositie Mode op de bon die vrijdag opent in het Verzetsmuseum in Amsterdam laat zien hoe deze creativiteit leidde tot een nieuw modebeeld.

Mantelpakjes werden verder bijvoorbeeld gemaakt van herenkostuums en bont van mollen of muizen werd gebruikt voor kragen. Daarnaast moesten de rokken korter en minder geplooid, waardoor stof werd bespaard. Ook gingen vrouwen voor het eerst een lange broek dragen, omdat kousen schaars waren. Daarnaast raakten noodgedwongen jurken van twee verschillende stoffen in de mode.

In de tentoonstelling, die tot 1 juni duurt, komen verhalen voorbij over beroemde modehuizen als Hirsch & Co en Gerzon die door de Jodenvervolging ten onder gingen. Aandacht is er ook voor het verhaal rond C&A, dat destijds geld schonk aan nationaalsocialistische hulporganisaties en uniformen maakte voor de Duitse luchtmacht.

De expositie gaat ook in op het hergebruik wat tegenwoordig veel wordt gedaan door modeontwerpers, nu met het doel verspilling tegen te gaan. Zo zijn er ontwerpen te zien van Viktor&Rolf, Ronald van der Kemp en Lisa Konno.