Flinke kras voor Bijleveld na zwaar debat

Foto: ANP

Minister Ank Bijleveld van Defensie heeft dinsdag een flinke kras opgelopen tijdens een “heel heftig debat” over het onjuist informeren van de Kamer over burgerdoden in Irak. Bijna de hele oppositie steunde een motie van wantrouwen van GroenLinks.

“We kunnen als Kamer niet accepteren dat we door het kabinet ontijdig, onvolledig en onjuist zijn geïnformeerd”, zei Isabelle Diks van GroenLinks.

“Er zijn hier harde dingen gezegd”, zei de bewindsvrouw die het “betreurde” dat een flink deel van de Kamer het vertrouwen in haar opzegde. “Jammer dat ik de Kamer niet heb kunnen overtuigen.” Ze bood de Kamer eerder op de avond al “oprechte excuses” aan.

Het debat, dat ruim zeven uur duurde, ging over een aanval van Nederlandse F-16’s op Hawija in Irak in juni 2015. Daarbij vielen zeventig doden, onder wie burgers. Toenmalig defensieminister Jeanine Hennis was hiervan op de hoogte, maar zei tegen de Kamer dat er geen burgerslachtoffers waren door Nederlandse luchtaanvallen.

Daarmee is de Kamer “een leugen voorgeschoteld”, aldus Diks van GroenLinks. Bijleveld sprak dat met klem tegen. Ze houdt het erop dat de volksvertegenwoordigers “verkeerd zijn geïnformeerd”.

Het wekte veel verbazing bij de Kamerleden dat Bijleveld pas vrijdag hoorde dat de Kamer verkeerd is ingelicht. Een goede verklaring had de bewindsvrouw hiervoor niet. “Ik kan het niet mooier maken dan het is”, zei ze na afloop.

“Bizar”, oordeelde Joël Voordewind van regeringspartij ChristenUnie. Het wekte ook veel wrevel bij Salima Belhaj (coalitiepartner D66). “De minister maakte het de Kamer vandaag niet gemakkelijk.” De VVD was “verrast” over de mededeling.

De Kamer dringt al lang aan op meer transparantie over burgerslachtoffers bij missies. Bijleveld zegt dat ook na te streven. Maar zolang een missie duurt, kan daarover volgens haar geen informatie naar buiten worden gebracht uit veiligheidsoverwegingen.

De missie van de F-16’s in het kader van de strijd tegen IS eindigde eind 2018. De Kamer vindt het feit dat pas elf maanden daarna enige openheid komt wel erg lang duren. “Ik had misschien wel sneller gewild, maar dat kon niet”, zei de minister.