Ruim driehonderd ouders die ten onrechte van fraude zijn beticht en daardoor vele duizenden euro’s aan kinderopvangtoeslag hebben moeten terugbetalen, krijgen daar nog dit jaar financiële compensatie voor. Dat meldt verantwoordelijk staatssecretaris Menno Snel (Financiën) aan de Tweede Kamer.
De schadevergoeding wordt vormgegeven volgens het advies van de commissie-Donner, die onderzoek deed naar de zogenoemde CAF-11-zaak en daar deze week verslag over uitbracht. De gedupeerden krijgen de onterecht teruggevorderde bedragen alsnog uitbetaald en ontvangen daarnaast extra compensatie voor materiële en immateriële schade.
Snel belooft dat de gedupeerden over de bedragen die zij ontvangen geen inkomstenbelasting hoeven te betalen. Ook behouden zij het recht op andere toeslagen of eventueel een uitkering. Ze mogen er kort gezegd “geen last van hebben”, aldus de staatssecretaris. Hij zegt verder “goed te beseffen dat hij nooit alle leed kan goedmaken” voor de ouders.
De bewindsman oordeelt in navolging van de commissie-Donner hard over de fouten die de Belastingdienst in deze zaak heeft gemaakt. “De grenzen van de handhaving zijn doelbewust opgezocht en wat mij betreft overschreden”, schrijft hij. Snel hekelt daarnaast de “ongepaste toon” waarop door ambtenaren bij de fiscus intern over ouders in deze affaire werd gesproken.
De onrechtmatige handelwijze van de fiscus “wringt temeer omdat het kwetsbare groepen betreft, waarbij het stopzetten of intrekken van een toeslag extra schrijnend kan uitpakken”. De staatssecretaris erkent ook dat hij het geduld van de getroffen ouders én van de Tweede Kamer “lang op de proef heeft gesteld”, en zegt dat te betreuren.
Of de Belastingdienst ook in vergelijkbare zaken ouders heeft benadeeld, wordt nog onderzocht. Ook voor die mensen moet dan “in compenserende zin iets gedaan worden”, vindt Snel. Het gaat naar schatting om zo’n 9000 gevallen.
Snel kondigt daarnaast maatregelen aan om herhaling in de toekomst te voorkomen. De menselijke maat moet terugkeren in de omgang met burgers. Daarnaast laat hij onderzoeken of het niet beter zou zijn als de uitbetaling van en controle op de toeslagen, buiten de fiscus wordt ondergebracht.