Ouderenpsychiater Manon Kleijweg: “Voor de mensen die ik spreek, voelt de oorlog als gisteren”

Foto: Unsplash.com

Dit jaar staat in het teken van 75 jaar vrijheid. Het is bijna 75 geleden dat de Tweede Wereldoorlog is beëindigd. Maar wil dat ook zeggen dat de oorlog werkelijk is afgelopen? Manon Kleijweg werkt als ouderenpsychiater en heeft in haar praktijk met mensen te maken die nog elke dag met een trauma van de oorlog leven. Dit heeft een impact op hun persoonlijkheid, hun dierbaren en hun leven. “Tot op de dag van vandaag houd ik me bezig met de behandeling van psychisch leed van een oorlog die 75 jaar geleden ophield.”

Volgens Manon kan trauma zich vermommen  als een scala aan psychische klachten. Daaronder schuilt vaak ernstig leed door oorlog of door anderen nare ervaringen vroeg in de jeugd. “Als ouderenpsychiater behandel ik mensen van zestigplus en ouder, soms iets jonger, bijvoorbeeld  mensen die al op jonge leeftijd aan dementie lijden. Bij ouderen zijn psychische klachten vaak gecombineerd met cognitieve (geheugen) en lichamelijke klachten. Dat vergt specifieke kennis en ervaring, vandaar dat het een afzonderlijk specialisme is binnen de psychiatrie, net als Kinderpsychiatrie.”

“Die generatie van 75 plussers zijn echte bikkels”

Ze werkt al zestien jaar als ouderenpsychiater en heeft inmiddels vele tientallen mensen behandeld die getraumatiseerd zijn door de oorlog. “Die generatie van 75 plussers zijn echte bikkels. Dat herken ik in mijn vader, die de oorlog bewust heeft meegemaakt. Hij dook onder, zoals veel Nederlanders die probeerden te ontkomen aan dwangarbeid in Duitsland, werd aan het eind van de oorlog opgepakt en belandde in strafkamp Ommen, waar hij uit wist te ontsnappen. Ik heb het idee dat hij daar geen psychiatrische klachten door heeft ontwikkeld. ‘Ze sloegen niet zo hard meer toen de oorlog bijna afgelopen was’, zei hij er altijd over. Maar hij had wel iets van : ‘Als je eten en een dak boven je hoofd hebt, valt er niets te klagen’. ‘Hard werken, niet zeuren’ is het devies van zijn generatie.”

Een dergelijke levenshouding kunnen mensen lang volhouden. Het is een vorm van overleven. Pas als het werk stopt, als een partner overlijdt of als fysieke gezondheid wegvalt, komen trauma’s soms huizenhoog terug. “Plots kunnen mensen dan weer dagelijks en hevig  last hebben van herbelevingen.” Haar vader overleed  een paar jaar geleden, hij werd 92. “Hij sprak vaak, voor ons kinderen soms tot vervelens toe, over de oorlog. ‘Pap, dat hèb je al eens verteld’, riepen we dan. Als een ongelofelijk angstige tijd: een mensenleven was niets waard, werkelijk iedereen kon worden opgepakt en vermoord zonder vorm van proces, burgerrechten werden verkruimeld. Het meest verontrustende van die verhalen vind ik de terloopsheid waarmee de gebeurtenissen zich ontwikkelden. Burgers werden geïsoleerd, joodse  leraren, klasgenoten,  buren verdwenen van de aardbodem. Ondertussen probeerden de meeste mensen vooral om zichzelf en hun gezin buiten schot te houden en te overleven. Bij mij heeft dit een sterke alertheid teweeggebracht als het gaat om aantasting van burgerrechten, ook in hedendaags Nederland.”

“Ik zie ook mensen die ernstig verslaafd raakten, vaak een alcoholverslaving”

De drempel om hulp te zoeken voor de gevolgen van (oorlogs)trauma is voor veel mensen erg hoog, juist door het permanente gevoel van onveiligheid en het vaak gebrekkige gevoel van eigenwaarde, of simpelweg door een gebrek aan kennis.  “Veel ouderen kiezen niet voor traumabehandeling. Het is voor hen te angstaanjagend om terug te gaan naar de traumatische ervaringen. Ze hebben hun hele leven lang hun uiterste best gedaan om hun ervaringen te vermijden. Vaak zijn de trauma’s ook verstopt onder andere psychische klachten, en melden patiënten zich met  onverklaarbare fysieke klachten, agressie, of een depressie. Ik zie ook mensen die ernstig verslaafd raakten, vaak een alcoholverslaving, met alle ernstige gevolgen van dien: levercirrhose, geheugenproblemen of zelfs overlijden. “

Het zijn regelmatig partners die aan de bel trekken, die soms al een huwelijk lang te maken hebben met agressie, woede-aanvallen en óók wakker worden van de nachtmerries van degene naast hen in bed ligt. “Soms wordt ontspanning gezocht in frequente seks. Dat kan heel prettig zijn, ook op hoge leeftijd, maar niet als het niet afgestemd is. Dan meldt een echtgenoot of echtgenote zich bij de huisarts met: ‘Ik houd het niet meer uit, zo wil ik niet samen oud worden’. Het kunnen ook de kinderen zijn die aandringen op behandeling en tegen hun ouders zeggen: ’Ik heb er last van dat je nooit bereikbaar was, dat je woedeaanvallen had of dat je me sloeg’.”

“Je krijgt dan als kind vaak weinig gevoel van veiligheid, eigenwaarde en vertrouwen mee”

Ook mensen die als kind moesten onderduiken melden zich soms op latere leeftijd met psychische klachten. “Het is heel ontwortelend als jonge kinderen worden gescheiden van hun ouders en plotseling in een ander gezin belanden. Ook vanwege de hongerwinter zijn veel kinderen ondergebracht in een ander gezin, ver weg van hun ouders. Soms zo jong, dat ze niet wisten dat de mensen waar ze opgroeiden niet hun eigen ouders waren. Die kwamen na de oorlog hun kind weer ophalen en waren vreemden voor ze. De eigen ouders waren vaak ernstig getraumatiseerd. Dan kom je van een omgeving die relatief veilig was op een boerderij, in een situatie met twee vreemden die volledig gebroken zijn, die er hun handen vol aan hebben zichzelf staande te houden. Je krijgt dan als kind vaak weinig gevoel van veiligheid, eigenwaarde en vertrouwen mee. Dat wreekt zich later in intieme relaties, in het werk of het uit zich in psychische klachten. Als ouderen terugkijken op hun leven, realiseren ze zich vaak dan pas hoezeer ze geleden hebben onder hun vroegste ervaringen, hoe het hun leven heeft getekend en hun ontwikkeling heeft geschaad. Behandeling in de vorm van traumaverwerking en betekenisgeving, dat het niet hun schuld is dat bepaalde dingen in relaties of werk misliepen, dat die terug te voeren zijn op vroeger, kan ook in de laatste levensfase enorm veel troost en verlichting bieden.”

“Het is goed om ons bewust te zijn dat er, behalve slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, ook slachtoffers van andere oorlogen in Nederland leven. Deze oorlog voelt heel erg als ‘onze’ oorlog, omdat die zich op ons grondgebied heeft afgespeeld. Maar oorlog is een veel voorkomend fenomeen in de wereld, het is niet iets abstracts. Ik schrok enorm toen een bekende collega-psychiater in een interview beweerde dat oorlog goed zou kunnen helpen tegen lichte psychische klachten. Oorlog is geen remedie, maar een bron van ernstige psychiatrische klachten. Tot op de dag van vandaag houd ik me bezig met de behandeling van psychisch leed van een oorlog die 75 jaar geleden ophield. Alsof je iemand van een zere teen af denkt te helpen door een dreun op zijn hoofd te verkopen. Uit onderzoek blijkt dat er een direct verband bestaat tussen welvaart, vrede en psychisch welbevinden. Als dokter hoor je dit te onderkennen, oorlog propageren staat hier wat mij betreft haaks op.”

“De gevolgen van trauma zijn doorgaans goed behandelbaar”

Behandelaars worden zich gelukkig steeds meer bewust van de impact van trauma en het feit dat heel vaak trauma verstopt zit  onder psychiatrische ziektebeelden, maar ook onder lichamelijke problemen als overgewicht en COPD. “Uit grootschalig onderzoek in de jaren negentig in de VS bleek dat vier op de tien volwassenen minimaal twee potentieel ernstig traumatische gebeurtenissen in de jeugd hadden doorgemaakt, uiteenlopend van echtscheiding van de ouders tot seksueel misbruik. Vaak melden patiënten zich met een heel ander probleem bij een hulpverlener, zoals verslaving, depressie of psychose, of lichamelijke problemen als overgewicht, terwijl trauma de onderliggende factor is. Nog te vaak wordt aan de slag gegaan met de klachten waarmee iemand zich aanmeldt, zonder dat doorgevraagd wordt naar traumatische ervaringen in de jeugd. Met als gevolg dat behandelingen niet aanslaan. Terwijl traumabehandeling mogelijk effectiever is, of behandeling van de andere klachten beter lukt als óók het trauma wordt mee behandeld. De gevolgen van trauma zijn namelijk doorgaans goed behandelbaar, met name met behulp van  psychologische behandelingen gericht op verwerking, soms ondersteund met medicijnen. Navragen van trauma hoort een standaardonderdeel te zijn van psychische diagnostiek. En ik vind dat bij goede behandeling van ernstig trauma, zeker bij ouderen, ook hoort dat je in de behandeling de kennis van de verschillende teamleden betrekt. Zo werk ik in ons team altijd samen met de psycholoog en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige, die zich onder andere bezighoudt met de verbetering van sociale aspecten, zoals eenzaamheidsbestrijding.”

De Tweede Wereldoorlog leeft vandaag de dag niet alleen door bij ouderen die er getuige van zijn geweest. “Er zijn ook mensen, kinderen van, die secundair zijn getraumatiseerd door de gevolgen van trauma, bijvoorbeeld de woedeaanvallen van hun ouders, of doordat er geen aandacht voor ze was doordat ouders werden opgeslokt door angst en herbelevingen,  bezig waren om hun trauma te vermijden door hard te werken of door overmatig alcoholgebruik. Dit kan zijn sporen trekken in de persoonlijkheidsontwikkeling: veel kinderen voelen zich bijvoorbeeld alleen de moeite waard als ze voor anderen kunnen zorgen, en vergeten voor zichzelf te zorgen. De oorlog werkt zo door de generaties heen tot en met de kleinkinderen van de oorspronkelijke slachtoffers. Daarom is het ook zo belangrijk om familie te betrekken bij de behandeling: als het lukt om uit te leggen wat de oorsprong is van de klachten, en dat het nare gedrag, de agressie, de verslaving of de gevoelsarmoede een reden heeft, kan dat enorm ont-schuldigend en helend zijn, ook voor de latere generaties.”

Manon Kleijweg | Foto: Privé