De Jonge: ten onrechte indruk gewekt van voldoende mondkapjes

08 apr 2020, 17:54 Landelijk
de jonge ten onrechte indruk gewekt van voldoende mondkapjes
'Coronaminister' Hugo de Jonge heeft ten onrechte de indruk gewekt dat er voor zorgpersoneel genoeg mondkapjes en andere beschermingsmiddelen zijn. Die uitlatingen, die de woede wekten van beroepsverenigingen en vakbonden, waren "ongelukkig", geeft hij toe.
"Dat speelt nu nog niet", zei De Jonge dinsdagavond op de vraag of mensen in de zorg moeten stoppen met hun werk als ze zichzelf en de mensen onder hun hoede niet kunnen beschermen tegen besmetting met het coronavirus. Dat viel verkeerd bij verpleegkundigen in bijvoorbeeld de ouderenzorg, waar grote tekorten aan beschermingsmiddelen zijn. De minister ontkent de problemen, reageerden ze.
De Jonge weet als geen ander van de schaarste, zegt hij. Hij hoopt "het misverstand dat ik heb doen rijzen" nu te hebben "rechtgezet".
De vraag of de zorgplicht vervalt bij een gebrek aan beschermingsmiddelen "kán je niet beantwoorden", zei De Jonge woensdag in de Tweede Kamer. De zorgmedewerkers die ouderen verzorgen willen die mensen niet in de steek laten, denkt de minister. "Maar dat tekent juist de enorme gewetensnood waarin mensen kunnen komen bij een gebrek aan mondkapjes."
Volgens De Jonge wordt alles op alles gezet om zoveel mogelijk kapjes te vergaren, zowel uit het buitenland als door productie in Nederland "uit de grond te trekken". Daarnaast wordt er aan een nieuw 'verdeelmodel' gewerkt, om de beschermingsmiddelen zo goed mogelijk op de plekken te krijgen waar ze het hardste nodig zijn. Dat model moet voor Pasen af zijn.
Geert Wilders nam geen genoegen met de antwoorden van De Jonge. De PVV-leider wil weten wanneer alle zorgmedewerkers kunnen beschikken over voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen, maar kreeg daar geen concreet antwoord op. "Ook morgen is er krapte, en overmorgen", ongeacht hoeveel er wordt gekocht en geproduceerd, zei De Jonge. "Die kan ik niet wegtoveren."
"Het is gewoon niet genoeg", zei SP-leider Lilian Marijnissen, een conclusie die tot een stekelige discussie met De Jonge leidde. "Wat kan ik nog meer doen? Zeg het maar", vroeg de minister haar.