Koning vraagt om niet weg te kijken

Foto: ANP

Koning Willem-Alexander heeft maandagavond in zijn toespraak tijdens de Nationale Herdenking op de Dam in Amsterdam speciaal aandacht geschonken aan degenen die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna in de steek gelaten voelden, op welke wijze dan ook, ook door de koninklijke familie. Ook riep hij op de vrijheid te verdedigen.

“Medemensen, medeburgers in nood, voelden zich in de steek gelaten, onvoldoende gehoord, onvoldoende gesteund, al was het maar met woorden Ook vanuit Londen, ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet. Het is iets dat me niet loslaat”, aldus Willem-Alexander.

Hij haakte daarbij onder meer aan op de kritiek die in latere jaren is geuit over het relatieve stilzwijgen van de regering in ballingschap in Londen, en ook van koningin Wilhelmina over de vervolgingen en vernietiging van de Joden. Maar ook de slachtoffers van de Japanse bezetting van toenmalig Nederlands-Indië voelden zich bij aankomst in Nederland miskend en in de steek gelaten.

“Oorlog werkt generaties lang door. Nu, 75 jaar na onze bevrijding, zit de oorlog nog steeds in ons. Het minste wat we kunnen doen is: niet wegkijken. Niet goedpraten. Niet uitwissen. Niet apart zetten. Niet ‘normaal’ maken wat niet normaal is”, vervolgde de koning.

Het langzaam wegglijden van normen en waarden, het afbrokkelen van de vrijheid zoals dat in de oorlog gebeurde, mag niet opnieuw gebeuren, wilde hij daarmee zeggen. De vrijheid moet worden bewaakt en verdedigd. Het was een boodschap die zijn moeder koningin Beatrix op 5 mei 1995 bij de nationale herdenking in de Ridderzaal in andere bewoordingen ook uitte. “Respect voor anderen vraagt voortdurende aandacht en inspanning. Het vereist een doorbreken van onverschilligheid en het overwinnen van gevoelens van haat.”