Senaat geeft Ollongren meer tijd om huurders tegemoet te komen

Foto: ANP

De Eerste Kamer houdt vast aan haar eisen om alle huren tijdelijk te bevriezen of een soortgelijke maatregel te treffen in verband met de coronacrisis. Wel geeft de senaat minister Kasja Ollongren (Binnenlandse Zaken) deze zomer nog de tijd om dat te doen. De zeldzame motie van afkeuring die de Eerste Kamer vorige week aannam, blijft daarmee boven de markt hangen. Voor huurders betekent het dat de jaarlijkse verhoging per 1 juli gewoon doorgaat.

SP-senator Tiny Kox heeft dinsdag aangegeven dat Ollongren het huurbeleid alsnog moet aanpassen, ook “om de verstoorde verhouding met de senaat te herstellen”. De SP’er stond aan de basis van twee aangenomen moties hierover en daarna een motie van afkeuring. De minister heeft deze moties niet uitgevoerd. “Een triest novum”, stelt Kox. De oppositie heeft in de Eerste Kamer de meerderheid.

Het huurbeleid is en blijft afgekeurd, stelt Kox. Als ze geen maatregelen neemt op de gewenste manier, dan zou de senaat haar komende wetsvoorstellen of haar begroting kunnen afkeuren, waarschuwt de SP-senator. Nu een motie van wantrouwen indienen tegen Ollongren, heeft volgens Kox geen zin. “We willen niet dat de minister aftreedt, maar dat ze optreedt”, zegt hij.

De minister herhaalde maandag in een brief aan de senaat dat ze geen huurstop wil. Wel gaat ze in augustus de ontwikkelingen met de crisis en de situatie van de huurders – vooral die met de laagste inkomens – opnieuw bekijken. Meer maatregelen om huurders te beschermen, sluit ze niet uit. Maar ze wil dat doen in samenhang met de begroting voor het komende jaar.

Voor nu houdt ze vast aan haar beleid dat huurders die door corona in de knel zijn gekomen, hulp vragen aan hun verhuurder om een oplossing te zoeken. Als dit niet gebeurt, kunnen ze zich melden bij een registratiepunt bij de Huurcommissie.

De Eerste Kamer schermt niet vaak met een motie en dient bijna nooit een motie van afkeuring (van het beleid) of wantrouwen (tegen een bewindspersoon) in. Als een motie van wantrouwen wordt aangenomen, zal een bewindspersoon moeten aftreden en mogelijk een kabinet als dat achter het gevoerde beleid blijft staan. Ook een afgekeurde begroting levert problemen op, omdat beide Kamers ermee moeten instemmen. De Eerste Kamer heeft enkele keren een begroting verworpen. Toen dat in 1906 met de begroting van Oorlog gebeurde, leidde dit tot een kabinetscrisis.