Nederlanders om in de gaten te houden: veldwerker bij Streetcorner Work Lara de Wit (28)

Lara de Wit
Lara de Wit
Foto: Inge Meijer

Al bijna drie jaar werkt Lara de Wit als veldwerker bij Streetcorner Work, waarbij ze in contact probeert te komen met jongeren in een specifieke wijk, in haar geval in Haarlem. Het is haar werk om een band op te bouwen met jongeren in de leeftijd van 16 tot 27 jaar met een hulpvraag en die ondersteuning nodig hebben.

Het zijn voornamelijk jongeren die Lara en haar collega’s buiten tegenkomen, jongeren die afspreken met vrienden, aan het voetballen zijn of die jongerencentra bezoeken. “De jongeren die wij begeleiden, zijn jongeren die problemen hebben op school, financieel krap zitten of schulden hebben, verslaafd zijn, of geen dagbesteding of huisvesting hebben. Dat is momenteel het grootste probleem: huisvesting. Het wordt steeds erger door de hoge huurprijzen. Jongeren beseffen niet dat als ze voor sociale huur in aanmerking willen komen, ze zich op hun achttiende moeten inschrijven. Vaak komen ze pas rond hun 21ste bij ons in beeld. Als je je dan pas aanmeldt, moet je aanspraak maken op particuliere huur en die prijzen zijn heel hoog. Het is lastig om die cirkel te doorbreken. We hebben veel dakloze jongeren in Haarlem. Die slapen soms bij vrienden, kennissen of buiten, of bij de opvang, als daar plek is.”

Soms ondersteunt Lara het project Spookjongeren. “Dat zijn jongeren die dreigen uitgeschreven te worden. Wij proberen dit te voorkomen. Als je te lange tijd geen onderdeel uitmaakt van het systeem, kan het heel lang duren om hier weer onderdeel vanuit te maken. En daarnaast ben ik trajectbegeleider bij het schulp hulp project ‘New Future’. Dit zijn jongeren met schulden, die niet binnen het reguliere schuldsaneringsproces passen, omdat ze dan hun huis of werk verliezen. Zij krijgen een iets soepeler traject. Ik begeleid trajecten om jongeren op weg te helpen.”

Ze vindt haar werk een van de leukste en mooiste dingen die ze kan doen. “We proberen op een laagdrempelige en fijne manier jongeren te bereiken. Onze hulp moet niet, maar het mag.”

Waarom sta je in de ochtend op en doe je wat je doet?

“Ik vind het mooi dat ik jongeren perspectief kan bieden in hun leven en mee kan denken over wat de eerste stappen zijn om uit de shit te komen, om het zo maar te zeggen. Daarvoor doe ik dit werk. Hun situatie lijkt soms heel uitzichtloos en bijna onmogelijk om de cirkel niet doorbreken. En toch kan je jongeren hieruit helpen, ook al is het soms een lange weg. Om huisvesting te vinden duurt het soms een aantal maanden voordat je alles hebt opgestart. Mijn werk geeft me voldoening. Ik ben blij als iemand niet meer op straat slaapt, fijn werk heeft gevonden of als er geen deurwaarders voor de deur staan.“

Hoe ziet jouw ochtendroutine eruit?

“Ik ben meestal wat later wakker, dan ontbijt ik thuis en dan vertrek ik rond twaalf uur naar mijn werk. Dan begin ik pas en werk ik meestal tot laat in de avond. Ik ben meestal tussen 21:00 en 22:00 uur klaar. Eén dag in de week heb ik een normale werkdag, maar over het algemeen werk ik tot 22:00 uur of later. Ik sta meestal rond een uur of tien op. Dan maak ik een koffietje, ontbijt ik, check ik mijn telefoon of er berichtjes zijn van jongeren, en dan rijd ik naar kantoor. Vervolgens zie ik wel wat de dag gaat brengen. Geen dag is hetzelfde. Soms heb ik een afspraak of ga ik eerst de straat op. Soms moet ik met een jongere ergens naar toe. Het verschilt per dag.”

Wat houd je momenteel bezig?

“Ik maak me wel zorgen om de huisvesting van jongeren, dat houdt me bezig. Het lijkt wel alsof het steeds moelijker wordt om jongeren aan een veilige en fijne plek te kunnen helpen. In mijn werk focussen we ons veel daarop. Hoe kan dat anders? Het meest ideale is dat een jongere binnen zijn of haar eigen netwerk kan verblijven, maar ze hebben vaak zoveel meegemaakt, dat hun sociale netwerk uitgeput raakt. Dan kunnen we daar geen gebruik van maken. Omdat ze niet klaar zijn om zelfstandig te wonen, vallen ze in een gat. Het maakt ze onzeker, en daar zou ik liever sneller op willen inspelen.”

Hoe zorg je goed voor jezelf als veldwerker?

“Rust pakken, hobby’s en aan het einde van de dag je werk kunnen loslaten, wetende dat niet alles opgelost kan worden. Ik vind het fijn om paard te rijden, dat doe ik voor of na mijn werk, vier a vijf keer per week. Ook rijd ik graag motor. Het gaat erom dat je de tijd neemt om iets ontspannens te ondernemen. Verder sport ik tussendoor, spreek ik af met vrienden en blijf ik dingen doen ik leuk vind.”

Welke wijze les heb je geleerd?

“Dat alles tijd nodig heeft, dat je blijft meebewegen met de jongere en dat je altijd klaar staat voor een luisterend oor. Soms kan ik als ik in gesprek ben met een jongere observeren dat er iets heel belangrijk is wat om aandacht vraag, maar dan is een jongeren er zelf nog niet klaar voor. Het is belangrijk om jongeren de tijd te geven om zelf te ontdekken wat hun talenten zijn. Soms is het fijn dat je wel even een inkomen hebt, waardoor je tegelijkertijd kan nadenken over wat je nou wilt doen. Zonder dat je geforceerd een opleiding gaat doen, die je vervolgens weer niet afmaakt. Er wordt vaak veel van de jongeren verwacht en soms is het gewoon te veel gevraagd. Ik geef ze graag de ruimte.”

Wat kunnen wij van jou leren?

“Geduld, dat is heel belangrijk in dit werk. Een jongere kan gefrustreerd raken, zeker als er iets misgaat. Je hebt een lange adem nodig om een jongere te helpen, een flinke portie met geduld.”

Wat waardeer je aan jezelf?

“Ik geef niet op, ik blijf het positieve zien en weet dat iedereen zijn of haar talenten heeft en daar uiteindelijk iets mee kan gaan doen. Ik waardeer ook mijn flexibiliteit, dat ik goed kan meebewegen in wat de jongeren willen en dat ik daar open voor sta.”

Stel, je mag een mentor uitkiezen. Wie zou dat zijn en waarom?

“Ik denk dat ik dan mijn vader zou kiezen vanwege zijn energie en hoe hij open staat voor anderen. Ik heb dat van hem geërfd, zeg maar, de energie om te blijven leren, nieuwsgierig te zijn en positief tegenover anderen te staan. Hij doet iets totaal anders dan ik, maar hierin kunnen wij elkaar vinden.”

Wat voor vak zou je willen geven op school wat je zelf hebt gemist?

“Een sociaal stukje, een vorm van maatschappijleer op de basisschool, zodat kinderen al een beter beeld krijgen van hoe het leven eruit ziet als je volwassen wordt. Het gaat hierbij voornamelijk om het financiële stuk, dus hoe ga je met geld om en hoe zorg je ervoor dat je kan sparen. We mogen ze een beetje waarschuwen voor de maatschappij, die mensen triggert om vooral geld uit geven, terwijl het ook belangrijk is om al op jonge leeftijd wat geld opzij te zetten. Ze mogen leren wat je vanaf je achttiende allemaal zelf betalen en dat ze zich bewust zijn van wat er elke maand binnenkomt en weer uitgaat.”

Stel, vanavond is je laatste avondmaal. Wat zou je willen eten, met wie en waar zou je het over willen hebben?

“Dan zou ik een lekkere Thaise rode curry eten met familie (zussen en ouders) en vrienden, en dan zou ik het hebben over paarden. Dat is mijn passie en daar raak ik nooit over uitgesproken. Van paarden kan je veel leren over non-verbale communicatie. Daar mogen we meer opletten, dan alleen focussen op wat de ander zegt. Jongeren worden soms niet goed gehoord en kunnen daardoor boos worden. Hierdoor kunnen ze weleens dingen zeggen die niet handig zijn. Dat wordt heel letterlijk opgepakt, waarbij we niet naar de achterliggende emotie kijken. Daar is vaak weinig begrip voor. Er is meestal veel meer aan de hand. Paarden spiegelen heel mooi. Als je bijvoorbeeld boos bent, dan krijg je dat ook terug. Dan loopt een paar weg of negeert je. Ik heb altijd een eigen paard gehad, maar die heb ik een paar jaar geleden moeten laten inslapen, hij was ziek. Ik heb het daar heel lastig mee gehad.”