Proef met gekoeld kunstgras lijkt succesvol

Foto: ANP

Op snikhete zomerdagen kan kunstgras opwarmen tot boven de 60 graden. De velden dragen daarmee bij aan ongewenste opwarming van de stad. Daarom loopt in Amsterdam sinds het voorjaar een proef met het koelen van kunstgrasvelden door middel van regenwater. Dat wordt opgeslagen onder het veld en koelt door verdamping. De methode lijkt te werken, meldt de gemeente op basis van de eerste resultaten.

Bij de proef wordt een gewoon grasveld vergeleken met een ongekoeld en een gekoeld kunstgrasveld. Uit metingen bleek dat bijvoorbeeld op 25 juni (toen het zonnig en 30 graden was) het gekoelde kunstgrasveld 35,9 graden werd, ruim 26 graden koeler dan het ongekoelde kunstgrasveld en slechts 1 graad warmer dan het gewone grasveld.

Het gewone grasveld verdampte het meeste water op die warme dag (7 millimeter), bijna het dubbele van het gekoelde kunstgras (3,8 mm). Het ongekoelde kunstgras verdampte bijna niets (0,5 mm).

De proef duurt in totaal twee jaar. Dan wordt gekeken of gekoelde kunstgrasvelden op grote schaal kunnen worden aangelegd.

Amsterdam wil zich zo goed mogelijk beschermen tegen extremer weer als gevolg van klimaatverandering. Bij warm weer kan het in de stad 6 graden warmer zijn dan daarbuiten, doordat steen hitte vasthoudt. Ook kan overvloedig regenwater in steden minder goed in de bodem zakken. Daarom wordt op verschillende manieren geëxperimenteerd met het opslaan van water, onder meer op daken en onder wegen en tramrails en nu dus onder kunstgras. Dat opgespaarde regenwater kan worden gebruikt voor koeling in tijden van hitte en droogte.