De energietarieven dalen: wat merk ik daarvan?

Foto: Pexels.com

De economie komt langzaam weer op gang, maar voor de energiebranche verandert er vooralsnog weinig. Zoals we eerder als schreven, daalde het gemiddelde energietarief op 1 juli behoorlijk dankzij een sterk verminderde vraag. Nog steeds zijn de prijzen laag, maar 45 procent van de consumenten lijkt daar niet van te profiteren. Hoe zit dat?

De cijfers volgens het ACM

Volgens de Energiemonitor 2020 van de Autoriteit voor Consument en Markt heeft 53 procent van de consumenten in de afgelopen drie jaar een nieuw contract afgesloten. Daar zitten wat huishoudens bij die een contract voor vijf jaar hebben afgesloten, maar in de meeste gevallen tekenen we voor één of drie jaar. Ongeveer 45 procent van de huishoudens is inmiddels dan ook vrij om een nieuw contract af te sluiten. 24 procent heeft zelfs nog nooit een nieuw contract afgesloten.

Het slaperstarief

Vermoedelijk is dat cijfer zo hoog omdat je er in eerste instantie weinig van merkt. Ook als je contract is verlopen blijft je leverancier gewoon leveren – het licht gaat nog aan, het water blijft warm. Op de rekening zie je het echter wel. Voor dit type contract betaal je namelijk het zogenaamde ‘slaperstarief’, ofwel: het variabele tarief. Dat het verschil tussen die tarieven groot kan zijn, is goed te zien als je op de site van bijvoorbeeld United Consumers de energieprijzen vergelijkt.

Variabel is precies dat: variabel

De slapers onder ons zijn dit jaar wel iets beter af dan vorig jaar. Volgens het Centraal Bureau voor Statistiek was het variabele tarief voor aardgas in april 2019 gemiddeld 36,3 cent per kubieke meter. In juli 2020 was dat 26 cent. Voor elektra was het variabele tarief in april 2019 8,2 cent per kilowattuur. Dat is in juli 2020 gezakt naar 6,8 cent.

660 euro meer of minder

26 cent is uiteraard beter dan 36,3 cent, maar in de meeste gevallen is een vast tarief nog altijd voordeliger. Leveranciers willen nou eenmaal graag dat je blijft, dus als je belooft voorlopig nergens heen te gaan, krijg je vaak een veel betere prijs. Volgens het eerdergenoemde onderzoek van de ACM kan dat behoorlijk in de papieren lopen. Als je in mei 2020 een variabel tarief voor onbepaalde tijd had, betaalde je in het slechtste geval 1959 euro op jaarbasis voor een gemiddeld verbruik. Bij een jaarcontract met een vast tarief was je bij de goedkoopste aanbieder voor precies hetzelfde verbruik 1299 euro kwijt.

Kosten belangrijkste reden voor overstap

In het meest extreme geval gaat het dus om een verschil van 660 euro. Dat gat zal zelden zo groot zijn, maar voor veel mensen is ook de helft van dat bedrag al een hoop geld. Als je van plan bent om over te stappen is de kans dan ook groot dat je dat doet vanwege de prijs: 74 procent van de respondenten geeft aan dat de kosten de doorslaggevende reden zijn om een nieuw contract af te sluiten.