Hoogleraar neuropsychologie Jelle Jolles: “Het woord puber moeten we niet meer gebruiken”

Jelle Jolles
Jelle Jolles
Foto: Privé

Het woord puber heeft volgens hoogleraar neuropsychologie Jelle Jolles een negatieve klank. In zijn nieuwe boek ‘Leer je kind kennen. Over ontplooiing, leren, denken en het brein’ gaat hij uitgebreid in op waarom we dit woord niet moeten gebruiken. Het is volgens hem neerbuigend, terwijl de adolescentie eigenlijk de periode is van kansen en mogelijkheden, en dus niet van kommer en kwel. Jolles: “Ga het gesprek aan met je tiener en blijf het aangaan, ook als je het druk hebt. Besteed tijd, interesse en gerichte aandacht aan je kind.”

Als we aan tieners denken, associëren we dit al snel met luiheid, ongeïnteresseerd zijn, lastig gedrag en slechte cijfers. Veel ouders klagen als hun kind in de puberteit komt. Jolles is naar eigen zeggen al jaren met een kruistocht bezig om het woord ‘pubers’ te vervangen voor ‘tieners’ of ‘adolescenten’; niet alleen thuis, maar ook in de media. “Puber is een woord uit de vorige eeuw. Er werd toen op een andere en denigrerende manier naar jongeren gekeken. Puber werd een algemene term voor jongeren die nog niet klaar zijn, terwijl we ze alles geven en zij ons geld opeten. We moeten hun telefoon betalen en ze geven niets terug. Dit is een uiting die al duizenden jaren bestaat. Vierduizend jaar geleden werd er ook al afgegeven op adolescenten. Ze zijn lui en luisteren niet. Het is dus iets van alle tijden.”

“Tieners zijn werk in uitvoering”

Inmiddels zien steeds meer mensen in dat het heel anders ligt. Lange tijd was een belangrijke visie in onderwijs en opvoeding, dat jongeren losgelaten moesten worden en dat ze hun eigen leeromgeving moesten vormgeven. Nu, zo’n dertig jaar later, zien we in dat dit geen goed plan was, aldus Jolles. “Tieners zijn daar nog niet klaar voor. Tieners zijn werk in uitvoering en hun hersenen hebben kennis en ervaring nodig om zich te kunnen inpassen in hun leer- en leefomgeving. Daarover bestaat veel wetenschappelijke kennis, en steeds meer mensen realiseren zich dat. Adolescenten missen kennis over zichzelf en de wereld. Die kennis zit niet in de genen. Hun hersenen moeten gevuld worden met kennis en inzichten en dat kan alleen uit hun omgeving komen. Ze zijn tot hun 23ste en waarschijnlijk nog wel langer met hun neuropsychologische ontwikkeling bezig. Die berust mede op de hersenrijping die tot dan doorloopt. Dit is belangrijk om te weten, omdat we dan met een andere blik naar ze kunnen kijken. We zeggen al snel tegen een veertienjarige: je komt je afspraken niet na. Maar onze verwachtingen zijn te hoog. Je kan prima afspraken maken met een veertienjarige, maar het gaat dan over simpelere zaken dan afspraken die je met volwassenen maakt. Dat komt omdat jongeren nog slecht zijn in het overzien van consequenties. En dat is gevolg van de zich nog ontwikkelende kennis en ervaringen. Wij moeten ze daarom leren wat het betekent om keuzes en afspraken te maken.”

Het standpunt dat tieners zelf exploreren en dingen willen uitzoeken en nieuwsgierig zijn, klopt. Maar om ze vervolgens in hun eentje op onderzoek uit te laten gaan, klopt niet, aldus Jolles. “Het is heel onwaarschijnlijk dat ze zonder support de uitgang zullen vinden in het doolhof-van-het-leven. Ze hebben sturing en vooral inspiratie nodig, emotionele ondersteuning en het wijzen van de route. Dit moet gebeuren door ouders, opvoeders, leerkrachten en sport of muziek coaches. De rol van de omgeving is belangrijk en dat zijn we steeds meer gaan inzien. Ook het hersenonderzoek laat zien dat prikkels uit de omgeving nodig zijn voor een goede hersenrijping. Vandaar ‘context shapes the brain.’”

Essentiële rol van ouders en scholen

Waar we vroeger de huistelefoon hadden die – tot grote irritatie van ouders en broers/zussen – drie uur in gebruik werd genomen door een tiener, hebben we nu het internet. Vroeger zaten tieners uren op een muurtje niets te doen, nu gebeurt dit nog steeds. “Maar het is niet ‘niks doen’: het sociale brein van de tiener is enorm intensief aan het werk, met inschatten ‘wat vind hij of zij’. Wat wel anders is, zijn de mogelijkheden die internet biedt. Tieners zijn beter met sociale media dan wij. Het is voor ouders en scholen extra moeilijk om in deze tijd de route te blijven wijzen door de komst van het internet, terwijl het ook voordelen heeft. Het interessante is: acht jaar geleden riep ik al dat het prima is dat er internet is en dat kinderen een smartphone hebben, maar dat een iPad niet het reguliere onderwijs kan vervangen. Toen kwamen de tablet scholen en inmiddels weten we dat dit niet werkt; deze scholen bestaan nu niet meer. Deze nieuwe vorm van onderwijs kan nooit een vervanging zijn voor dat wat een leerkracht brengt. Leerkrachten zijn de motor van talentontwikkeling en dit geldt ook voor ouders. Zij geven de zo nodige steun, sturing en inspiratie en wijzen routes die de jongeren zonder de volwassene niet of ten koste van veel moeite zou hebben gevonden. Het gaat namelijk niet alleen om de cognitieve ontwikkeling, maar ook om de sociale en emotionele ontwikkeling. Die zijn net zo belangrijk. Hierbij gaat het om empathie, zelfinzicht, zelfregulatie, het begrijpen van intenties van anderen. Het is bekend dat deze functies essentieel zijn, ook voor het cognitieve leren. Dit moeten ze leren en toe uitgedaagd worden. Daar spelen scholen en ouders een essentiële rol in.”

Leerkrachten en ouders hebben een sturende rol in de opvoeding van tieners, om zo inzicht in zichzelf, de ander en het leven te krijgen. Hun ‘peers’ spelen zeker ook een rol, maar dat is niet voldoende volgens Jolles. “Door informatie en feedback te geven aan een tiener kan je zijn of haar besluitvorming stimuleren, je kunt wijzen op andere opties, en uitdagen, waardoor de jongere leert om betere beslissingen te nemen. Stel, je tienerdochter van zestien wil naar Spanje met een vriendin. Dan gaat het er niet om dat jij niet wil dat jouw dochter daar naartoe gaat. Geef tips en stel opties voor waar ze nog nooit van gehoord heeft. Dat is inspiratie. Wellicht dat ze dan uiteindelijk naar Terschelling gaat. Rembrandt, onze meest bekende schilder, werkte vanaf zijn vroege tienertijd bij een meester. Daar heeft hij geleerd hoe hij verf moest mengen en schaduw moest aanbrengen. Zonder deze meester was Rembrandt nooit zelf een meester geworden. Dat kan je niet in je eentje. We hebben anderen nodig die ons routes aangeven die zij zelf bewandeld hebben, waardoor wij deze route eigen kunnen maken.”

Tieners en de coronatijd

In zijn boek geeft Jolles handvaten om tieners beter te begrijpen en beschrijft hij hoe we als opvoeders voorwaarden kunnen scheppen voor de ontwikkeling van leren. Hoe is dat nu in deze huidige coronatijd voor tieners en opvoeders? “Deze tijd is lastig voor tieners. De regels zijn onduidelijker, terwijl ze die juist nodig hebben. Ouders en school hebben de teugels wat laten vieren, dat maakt het lastig. Maar ook dat ze niet meer op dat muurtje kunnen zitten, waar ze over niets lijken te praten, maar hun brein op top snelheid bezig is met activiteiten die essentieel zijn voor hun sociale en emotionele – en dus ook voor de cognitieve ontwikkeling. Dat soort momenten voedt hun om later tot een eigen beslissing te komen. En ja, er zijn sociale media, maar er gaat niets boven met een paar mensen in een ruimte zijn of op een hek zitten. Om elkaar te zien, aan te raken, en ook de lichaamstaal van de ander te zien. Te kunnen flirten en daarmee ervaring opdoen, en de emoties van anderen te leren inschatten. Daarom zijn veel jongeren blij dat ze weer naar school mogen. Samen lopen, samen fietsen, die leuke jongen tegenkomen, op het schoolplein hangen, door de gangen lopen, dat is van ongelofelijk groot belang voor de identiteitsontwikkeling van jongeren en ook voor de cognitieve ontwikkeling. Het is in dat opzicht wel zorgelijk dat er een grote kans is dat er nog strakkere maatregelen gaan komen, met name voor tieners en dat daardoor juist in deze activiteiten weer geschrapt zal worden.”

Het RIVM hield tot nu toe geen rekening met de behoeftes van tieners. Dat is op zich wel begrijpelijk, omdat de nadruk lag op medische condities. Dit vraagt daarom veel van ouders. “Het is best lastig voor ouders, want je kan wel regels opstellen rondom corona, maar als ze die regels niet goed begrijpt of denkt ‘die zijn voor iemand anders bedoeld’, dan kan je veertienjarige dochter nog steeds via het wc raam naar buiten om toch tot laat in de avond te chillen met vrienden. Een tiener weet dat ‘ie besmet kan raken, maar ze stellen toch vragen bij de maatregelen. Dit zien ze ook bij volwassenen die zeggen: ach, het zal wel meevallen. Dat nemen ze over. Het is dus een behoorlijke klus voor ouders. Het is belangrijk dat ze feedback krijgen op hun argumentatie, dat we samen met ze bespreken ‘waar is dit eigenlijk voor? Wie heeft dit bedacht en waarom? Hoe zou het anders kunnen? Wat we nu doen, is dat we het overlaten aan hun peer groep, en die hebben even weinig kennis en inzichten als je kind. Het is dus juist belangrijk om je kind te leren om een meer onafhankelijke opinie te vormen, om wat weerstand te vormen tegen het klakkeloos achter de mening van de peer group aanlopen.”

Rollen van ouders

In zijn boek beschrijft Jolles de verschillende rollen die je als ouder kunt spelen. “Alle ouders kennen de rol van zorgverlener en de manager. In de tienertijd veranderen deze rollen en ben je meer coach, supporter, mentor, inspirator en adviseur. De rol van manager is dan niet meer nodig, alhoewel ouders wel vaak in die rol blijven hangen. Het is juist heel waardevol om je te oefenen in die andere rollen. Die zijn bevredigend, en vaak ook heel leuk. Tieners bevinden zich steeds meer buiten de cirkel van thuis, dat hoort erbij. Houd het aantrekkelijk thuis door te praten, lol te hebben, feedback te geven, te plagen, spelletjes te spelen. Vraag waarom ze iets leuk vinden. En daag ze uit om ook jou te bevragen. De tiener van 2020 heeft een andere leefomgeving dan wij in de jaren tachtig van de vorige eeuw hadden. Je moet openstaan dat jouw aanpak wellicht niet meer de goede is. Vraag je tiener om advies en praat over onderwerpen die bij hun leefwereld passen.”

Jolles heeft heel veel tieners gesproken en velen van hen zijn gestrest. “Ze vinden het prettig als er iemand tegen ze zegt: relax, je bent een rups. Je hebt het recht om rustig vlinder te worden. Ik help je erbij. Wat verwacht je van ons als volwassenen? Wat kunnen we doen om jou verder te brengen? (in zijn boek heeft hij het over ‘het scheppen van voorwaarden voor de ontplooiing’). Een kind kan jou gebruiken over verder te komen, maar dan moeten we als ouders niet alles vormgeven. Laat ze zien dat ze even adem mogen halen en dat ze nog jaren hebben. En ouders mogen best ook even ademhalen: het hoeft niet morgen, want de ontplooiing van de adolescent loopt door tot ver na het twintigste jaar.”