Partij voor de Dieren stelt radicaal ander Nederland voor

Foto: ANP

Een inkrimping van de veehouderij van minimaal 75 procent, zorgen dat Nederland uiterlijk in 2030 geen broeikasgassen meer uitstoot en dierenrechten in de Grondwet. Het zijn enkele van de voorstellen waarmee de Partij voor de Dieren Nederland flink wil veranderen.

De partij presenteert zaterdag haar nieuwe programma, en zet daarbij hoog in. Aan de bio-industrie moet een einde komen, iets wat de PvdD al langer bepleit. Niet alleen vanwege het dierenwelzijn, maar ook voor de gezondheid van de mens. De partij waarschuwt al langer voor de risico’s van intensieve veehouderij en ziet haar gelijk bewezen door de coronacrisis. Wetenschappers hebben sterke aanwijzingen dat het virus zijn oorsprong heeft in dieren.

“Wetenschappers waarschuwen hier al langer voor: 75 procent van de nieuwe infectieziekten die de gezondheid van de mens bedreigen, is een zoönose”, zegt de partij, doelend op infectieziektes die van dier op mens kunnen overgaan. “Een veiliger wereld voor dieren is een veiliger wereld voor mensen.”

De partij wil dierenrechten in de grondwet verankeren, de import en verkoop van bont verbieden en zwaardere straffen voor dierenmishandeling. Voor veroordeelde dierenbeulen moet er een levenslang houdverbod komen.

Ook op andere vlakken wil de partij het radicaal anders. Nederland moet in 2030 geheel klimaatneutraal zijn, de huidige doelstelling is om dat in 2050 te bereiken. Het maximale aantal vliegbewegingen moet naar 300.000 in 2030, waar dat er nu nog 500.000 zijn. Met een progressieve vliegbelasting worden mensen die vaak vliegen, zwaarder belast per ticket. Voor vervuilende sectoren moet er een “forse” CO2-belasting komen. Reclames voor fossiele producten worden verboden.

De partij wil ook af van de “verslaving aan economische groei”. “Niet groei moet het doel zijn, maar welzijn van mens en planeet.” Het laagste tarief van de inkomstenbelasting gaat omlaag, het minimumloon omhoog naar 14 euro per uur en er moet een grote proef worden opgestart naar een basisinkomen. Dat kan “onder de juiste randvoorwaarden inkomenszekerheid bieden en de positie van werknemers versterken”.