OM: DNA op mes dodelijke steekpartij bij pier Scheveningen

Foto: ANP

Op het handvat van het mes dat op 10 augustus zou zijn gebruikt bij de dodelijke steekpartij bij de Pier in Scheveningen, is het DNA gevonden van de 20-jarige verdachte Darrel L. uit Amsterdam. Op het mes zat ook bloed van het 19-jarige slachtoffer Cennethson Janga (Chuchu) uit Rotterdam. In een vuilnisbak zijn in totaal drie messen gevonden, zei de officier van justitie dinsdag tijdens de eerste inleidende zitting in de rechtbank in Den Haag, waar ook Roan W. (20) uit Amsterdam voor de rechter verscheen.

Het OM verdenkt de twee 20-jarige Amsterdammers van doodslag in vereniging. De verdachten zouden Janga met een of meer messen in de borst en of buik hebben gestoken. Beide verdachten ontkennen gestoken te hebben.

De gevonden messen in de vuilnisbak zijn onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het gaat volgens de officier van justitie om twee grote messen en een ingeklapt klapmes. Ook op dit klapmes zat bloed van het slachtoffer. Het logo van het klapmes komt overeen met het merk op het hoesje dat W. in zijn tas had. Verder is op camerabeelden te zien dat de twee verdachten spullen weggooien in de vuilnisbak, zei de officier. Naast messen vond de politie in de vuilniszak een rode bandana van W. en zijn zonnebril.

Aan de steekpartij ging een ruzie tussen groepen jongeren vooraf. Het incident zou te maken hebben met een conflict tussen rivaliserende drillrapgroepen. Drillrap is een uit Amerika overgewaaide hiphopstroming waarin onder meer geweld wordt verheerlijkt.

“Ik ben niet naar de Pier gegaan om ruzie te maken, om te vechten”, zei W. “Ik ben niet betrokken bij een ruzie of een of andere groep. Ik heb die dag geen messen gezien. Ik vind het heel erg wat er is gebeurd, maar ik heb er niets mee te maken.” Ook L. ontkende Chuchu te hebben gedood.

Er zijn camerabeelden van het steekincident, waarop te zien is dat het slachtoffer tussen beide verdachten doorloopt en ze alle twee een armbeweging maken. Maar de camerabeelden bewijzen niet dat de verdachten met messen staken, betoogden hun advocaten.

De officier van justitie wilde W. ter observatie laten opnemen in het Pieter Baan Centrum (PBC). Inzicht in zijn psyche moet voorkomen dat hij in de toekomst opnieuw in de fout gaat en zijn strafblad nog langer wordt, vindt justitie. De rechtbank wees dit verzoek af, omdat de wachtlijsten bij het PBC lang zijn en er al een psychologisch rapport over W. is gemaakt in een andere strafzaak.

Beide verdachten blijven in voorlopige hechtenis. Een derde verdachte is nog voortvluchtig. De volgende inleidende zitting is in februari.