Grootste deel boeren is protesteren beu

Foto: Mark Mensink

Er is een grote kans dat boeren in 2021 opnieuw landelijk in opstand zullen komen. Niet in de laatste plaats doordat de onderliggende oorzaken tot op heden niet weggenomen zijn. Toch valt een opmerkelijk verschil met de eerste protestacties waar te nemen: intern klinkt steeds vaker gemor.

Dat stelt onderzoeksjournalist Mark Mensink, schrijver van het boek Boerenprotesten 2019-2020, op basis van een recente rondgang in de agrarische sector. “Sommige agrariërs, die tijdens de eerste acties nog wel aanwezig waren, zijn geheel afgehaakt. Anderen uiten grote zorgen en twijfelen over hun verdere deelname.”

Terwijl uit enkele publiekspeilingen is gebleken dat de steun van burgers voor boeren aan het afbrokkelen is, vooral in de stedelijke gebieden, komt er ook van binnenuit meer en meer kritiek op het actievoeren. Zeker als een protest niet of nauwelijks publieksvriendelijk uitvalt. Mensink: “Een fors deel van de agrariërs trekt zich dit persoonlijk aan en schrikt erdoor af, zo lijkt het wel. Die roeren zich vervolgens en laten dan weten een volgende keer niet meer mee te willen gaan.”

Er lijkt zich daarnaast een generatiekloof af te tekenen, ziet Mensink. “Waar zich tijdens de eerste protesten in 2019 nog enorm veel boeren van pak ‘m beet 40 tot 60 jaar aansloten, zijn in 2020 veruit de meesten jonger dan 25 jaar. Daarnaast was het aantal demonstranten een heel stuk lager. Wellicht dat het een met het ander te maken heeft, al weet ik dat natuurlijk niet zeker. Maar het is allemaal wel opvallend.”

De actieleiders Bart Kemp (Agractie) en Mark van den Oever (Farmers Defence Force) houden daarentegen vol dat er wel degelijk genoeg actiebereidheid onder hun achterban is. Toch geeft Kemp wel toe dat de animo de laatste tijd inderdaad een beetje ingezakt is. “Maar als er weer een goede reden is om in actie te komen, staan velen gelijk klaar voor vertrek. Daarvan ben ik overtuigd. Maar we moeten niet gaan ‘protesteren om het protesteren’. Het moet natuurlijk wel écht ergens over gaan.”

Om de relevantie van de gehele agrofood-sector voor critici aan te tonen, wijst Kemp erop dat dit de enige maakindustrie is die liefst 10 procent van de Nederlandse economie omvat. “Dan heb je het over 600.000 banen. Dat is wel de moeite waard, met ook nog een universiteit die qua kennis ver vooruitloopt. Dit is iets dat buiten Nederland wel gewaardeerd wordt, kan ik je verklappen.”

Van den Oever trekt geregeld de aandacht met boude uitspraken en het aankondigen van ‘harde protestacties’. Niettemin is hij tegelijkertijd achter de schermen druk met het sluiten van een akkoord tussen de levensmiddelenbranche en de landbouwsector, juist om te voorkomen dat er nog meer boerenprotesten volgen. “Mocht het mislukken, dan zal dat niet goed vallen bij de achterban. We moeten maar zien hoe het gaat. De melkprijzen in supermarkten waren historisch hoog, maar voor de boer – wat die ervoor terug krijgt – juist historisch laag. Ik verwacht dat de vlam maar zo wéér in de pan kan vliegen.”

 

—————————————————————————————————————————

Dit artikel kwam mede tot stand door een bijdrage vanuit het Steunfonds Freelance Journalisten.