In de Spotlight: huisarts Lieneke van de Griendt

Lieneke van de Griendt
Lieneke van de Griendt
Foto: Daniël Schotborgh

De zus van huisarts Lieneke van de Griendt had een poes met darmklachten, die continu aan haar vacht zat te plukken. Zus had alles geprobeerd, totdat ze van kattenvoer veranderde: biologisch en zonder toevoegingen. Het beestje had nergens meer last van. Dit was een van de eerste triggers voor Lieneke om haar boek ‘Studeerden wij medicijnen of geneeskunde – een nieuwe kijk op de aanpak van chronische aandoeningen’ te schrijven.

Lieneke is sinds 1995 huisarts en heeft in die tijd het aantal patiënten met chronische klachten langzaamaan zien toenemen. Ze begon zich af te vragen wat er aan de hand is en of het voorschrijven van medicijnen wel bijdraagt aan de ware genezing van deze patiënten. “We onderdrukken met het medicijn de symptomen van de chronische ziekte, maar kunnen de ziekte zelf er niet mee doen verdwijnen”. (blz. 19 uit het boek). Daar kreeg ze steeds meer moeite mee en dit was een tweede trigger voor haar om een boek te schrijven.

De titel van je boek vind ik treffend: Studeerden wij medicijnen of geneeskunde? Wat héb je gestudeerd?

“Ik heb geleerd hoe het lichaam in elkaar zit en hoe de processen verlopen. Ik heb geleerd wat ziektes zijn, en over anatomie, fysiologie en biochemie. Laatstgenoemde heeft — wat mij nu achteraf gezien betreft— te weinig aandacht gekregen. De hele studie ging gaandeweg steeds meer de richting op van ziekteleer en hoe we een patiënt met een ziekte of klacht kunnen helpen met behulp van medicijnen. De studie heette ‘Geneeskunde’, nog steeds, maar in de volksmond heet het ‘Medicijnen’, omdat daar veel meer de aandacht naartoe gaat. Hoe help ik de patiënt zichzelf genezen, daar zou meer aandacht voor mogen zijn. De hele studie geneeskunde is vanuit de acute geneeskunde ontstaan. Daar kunnen we patiënten heel goed mee helpen, bijvoorbeeld als iemand een been breekt. Dan kunnen we die zetten, of we kunnen een wond hechten. Sinds de tweede wereldoorlog zijn er echter steeds meer chronische ziektes ontstaan, en die hebben een andere aanpak nodig dan een interventie zoals een mes, een naald, of een pil. Zelfs bij overgewicht snijden we in sommige gevallen een stuk van iemands maag eruit als oplossing. We willen nog altijd snijden of pillen voorschrijven, dat is ons systeem, want dat kennen we.”

Wat betekent genezen voor jou?

“Dat betekent dat je iemand terugbrengt naar de situatie zoals die was voordat hij of zij ziek werd. Welke omgevingsfactoren speelden er in het leven van die patiënt toen die ziek werd? Hoe at, bewoog, sliep hij vóórdat hij ziek werd? Die vragen stellen wij niet, of in ieder geval te weinig. De functionele geneeskunde stelt die vraag wel: wat speelde er zich af voordat u ziek werd? Die maakt een film van het leven van de patiënt. Goh, u heeft pijn aan uw rug. Wat speelde er toen uw pijn kreeg? Nou, toen had ik relatieproblemen, ben ik veranderd van baan, kreeg ik financiële problemen, zorgde ik een tijd slecht voor mijzelf of was er een enorm verdriet. Er is bijna altijd wel iets gaande geweest in de overgangspositie.”

Ik las dat de verwachting is dat onze zorguitgaven in 2040 twee keer zo hoog zullen zijn als nu. Dit komt onder andere door de vergrijzing maar ook door de toename in het aantal chronisch zieken. Er zullen 7 miljoen chronisch zieken zijn in 2030.

“Het aantal mensen met metabole aandoeningen is groeiende, dit betekent dat er een leefstijl- of voedingscomponent onder zit. Je ziet steeds meer mensen met suikerziekte en als we zo doorgaan met onze leefstijl, hebben straks 1 op de 3 mensen diabetes. Daarnaast zie ik steeds meer schildklierproblemen en auto-immuunziekten dan vroeger. 58 procent van de Nederlandse bevolking heeft momenteel een of meer chronische klachten of aandoeningen. Hierbij gaat het dus niet om ziektes, maar om klachten. Rugpijn en migraine vallen hier ook onder. Je ziet ook dat mensen steeds eerder chronische klachten krijgen. Dat begint nu al op 46-jarige leeftijd, bij vrouwen is dat nog wat eerder dan bij mannen.”

De laatste trigger voor Lieneke om haar boek te schrijven was het verhaal van Terry Wahls (hoofdstuk 2 in haar boek). Terry is een professor interne geneeskunde uit Amerika die MS had en horizontaal in een rolstoel doorbracht. Niets hielp, totdat ze haar voeding aanpaste, supplementen slikte, zich meer ging ontspannen, beter sliep, oud zeer ging opruimen, krachttraining ging doen, liefdevolle relaties kreeg en meer ging lachen. Inmiddels staat ze weer voor de klas, zonder hulpmiddelen of medicijnen.

“Ik was eerst sceptisch toen ik over deze Terry hoorde van een patiënt van mij met MS, die een collega huisarts naar mij had doorverwezen, omdat hij er niets mee kon. Hoe kan dit? Dit is niet wat ik over MS heb geleerd tijdens mijn studie, dus ik wilde wel weten hoe het zat. Ik ben opnieuw gaan studeren, ook over voeding en de gezonde darmflora (het darmmicrobioom), waar een groot deel van onze gezondheid door bepaald wordt. Maar ook over het immuunsysteem, want de meeste chronische klachten en ziekten zijn geassocieerd met een laaggradig ontstekingsbeeld. Met name de rol van voeding was een eye opener voor mij. Ik werd ook een beetje verdrietig dat ik daar zo weinig van af wist. Wat doe ik als huisarts als ik niet weet wat de processen van ons lichaam qua voeding nodig hebben?

Je bent nu 25 jaar huisarts, je hebt al die jaren veel patiënten gezien. Wat is er aan de hand?

“Stress is een belangrijke reden voor chronische klachten en aandoeningen. Het gaat niet zozeer om acute stress, want die kunnen we aan. Maar we zijn in een chronische staat van niet ontspannen zijn. De nachten zijn korter geworden, onder andere door de afstanden van huis naar werk. We staan chronisch altijd aan. Ook kinderen zijn voortdurend bezig en ouders zie ik van hot naar her rennen. Dit zie ik vooral bij vrouwen. Dan vraag ik: zit je nog weleens stil? Nee, want er moet altijd iets gedaan worden. Dat herken ik ook wel bij mezelf. We bewegen te weinig, we slapen te weinig en onze voeding is niet adequaat. We eten om onze honger te stillen en staan er niet bij stil dat ons lijf gevoed moet worden om goed te kunnen functioneren. Ik zie veel ‘emo- eters’, die zichzelf troosten of belonen met eten. “Ik heb hard gewerkt, nu mag ik een glaasje wijn of een taartje.” Dan ben je dus ergens over je grens gegaan. Een gezond mens dat zich houdt aan zijn eigen grenzen kan de dagelijkse gang van zaken aan zonder moeite. We vinden het lastig om iets te voelen en de verantwoordelijkheid hiervoor te nemen. En als we toch iets voelen, willen we een pilletje om de klachten te onderdrukken. Zo houden we het systeem in stand, want de dokter is dus vooral opgeleid om dat pilletje voor te schrijven.”

Wat vraagt deze toename van chronische klachten en aandoeningen van huisartsen?

“Een huisarts of arts moet een patiënt helpen inzien dat de klacht of ziekte die hij heeft ontwikkeld niet alleen maar pech is of door ouderdom komt. In Amerika krijgen kinderen al diabetes 2. Het krijgen van een ziekte wordt grotendeels bepaald door wat wij zelf doen, hoe wij met het leven en onszelf omgaan, en voeding maakt hier een belangrijk onderdeel van uit. Het gaat dus in eerste instantie om bewustwording van artsen. Het is onze taak om patiënten te helpen zich bewust te worden van hun manier van leven. Als wij zelf snappen hoe een klacht of ziekte ontstaat, kunnen wij dit beter uitleggen aan een patiënt. Ik merk dat ik de patiënt hierdoor veel beter kan motiveren dan vroeger om zelf aan de slag te gaan voor zijn herstel.”

Je ziet veel veranderingen bij je patiënten, zoals een patiënt met twintig jaar buikpijn, die er nu eindelijk geen last meer van heeft. Ook gluten kunnen een rol spelen, ook al is er geen sprake van coeliakie. Je schoot meteen in de weerstand toen je voor het eerst een patiënt met schildklierproblemen hoorde over gluten. Waarom?

“Wat de boer niet kent, dat vreet hij niet. Artsen in Nederland zijn heel conservatief van aard, dat is goed, want dan waai je niet met alle winden mee. Maar hierdoor hebben we een soort allergie voor hypes. We worden bang als iets niet wetenschappelijk onderbouwd is.”

Waarom moet altijd alles wetenschappelijk onderbouwd worden? Als iemand merkt dat hij of zij zich beter en vitaler voelt door iets niet of juist wel te eten, dan is het lichaam toch zelf de wetenschapper? Het lichaam spreekt altijd de waarheid.

“Ik kan jou nu horen, maar er zijn veel artsen die dit niet kunnen of willen horen. Dankzij verhalen van patiënten ben ik ruimdenkender geworden. Daarom wilde ik me bijscholen; ik kwam op het spoor van veel leukere bijscholingen dan de gangbare die gaan over richtlijnen, protocollen en medicatie. We slaan er een beetje in door dat er voor alles wetenschappelijk bewijs moet zijn. In mijn boek leg ik uit waarom ik dit zo zeg. De ervaring van de dokter en de ervaring en voorkeuren van de patiënt doen er ook toe.”

Je weet dit nu allemaal. Ben je zelf ook anders gaan leven, kortom, do you walk the talk?

“Er is veel veranderd in mijn leven. Ik heb vijftien jaar aan mijn bewustwording gewerkt. Ik beweeg meer, doe aan krachttraining en ik eet anders, geen tussendoortjes meer en ik eet heel weinig suiker. Ik ben wat afgevallen, ook al was dat niet de intentie. Ik was chronisch moe en dacht: dat hoort bij mij. Daar heb ik geen last meer van en heb nu veel meer energie. Ik kwam erachter dat ik lange tijd bij een omhelzing niet echt verbinding maakte. Nu vindt er echt een versmelting plaats.”

Hoe ga je nu verder?

“Mijn nieuwe kijk op gezondheid en ziekte heeft mij nieuwe energie en veel meer werkvreugde gegeven om mijn vak uit te oefenen. Ik blijf studeren omdat ik mij meer en meer wil verdiepen in de functionele oorzaken van chronische aandoeningen. Ik zie voor me dat ik groepen ga begeleiden en hiervoor financiering aan vraag bij zorgverzekeraars. En wie weet komt er nog een tweede boek.”