Wilders vlak bij zijn bedreiger in de rechtszaal

Foto: ANP

PVV-leider Geert Wilders is aangeschoven in de rechtszaal in Rotterdam waar het hoger beroep plaatsvindt van de man uit Pakistan die van plan was hem te vermoorden. Wilders zit in de bankjes vooraan op slechts enkele meters afstand van zijn bedreiger Junaid I.. De verdachte kijkt amper naar de politicus die hij in augustus 2018 dood wenste. Wilders is niet van plan een slachtofferverklaring af te leggen maar wil een deel van de behandeling bijwonen, zei hij tegen de voorzitter van het gerechtshof.

I. werd in november 2019 door de rechtbank veroordeeld tot een celstraf van tien jaar. Aanleiding voor zijn moordplan was de wedstrijd voor spotprenten over de profeet Mohammed die de PVV-leider had uitgeschreven. Hij is in beroep gegaan tegen zijn straf, omdat hij die te hoog vindt en eigenlijk wil worden vrijgesproken, zei hij donderdag tegen het hof.

De Pakistaan werd in augustus 2018 aangehouden op het Centraal Station in Den Haag. Een dag ervoor plaatste hij op Facebook een filmpje waarin hij een aanslag aankondigt op Wilders of de Tweede Kamer. De video werd duizenden keren gedeeld.

De rechtbank achtte de man schuldig aan het voorbereiden van een moord met terroristisch oogmerk. De 28-jarige Pakistaan heeft altijd ontkend dat hij uit terroristisch oogpunt handelde. Hij zegt tegen het hof dat dit niet zo is en dat hij niemand pijn wilde doen. Hij wilde alleen de wedstrijd stoppen, omdat Wilders de profeet beledigde. “Ik wist niet wat ik moest doen en wist ook niet wat goed of fout was. Ik dacht dat ik in Europa de vrijheid had om alles te mogen zeggen”, zegt I..

De verdachte zwierf al jaren door Europa. Hij hoorde naar eigen zeggen over de wedstrijd en vertrok naar Nederland. Een dag na het plaatsen van het filmpje – waarin hij onder meer zegt dat hij zijn best zal doen om “deze hond, deze onbeschaafde naar de hel te sturen” – werd hij aangehouden.

De straf die de rechtbank I. oplegde, was flink hoger dan de zes jaar die het Openbaar Ministerie had geëist. Dat had volgens de rechter onder meer te maken met de ernst van de feiten en het herhalingsgevaar.