De doos van Pandora is opengegaan en die gaat ook niet meer dicht, aldus freelancejournalist en schrijfster Christel Don. Ze heeft iets met onrecht dat niet gehoord of erkend wordt. Dat is een van de redenen waarom ze het boek Afstandsmoeders heeft geschreven, waarin ze de verhalen van tien vrouwen verteld die in de jaren zestig en zeventig hun pasgeboren baby afstonden. Vrouwen die niet langer zwijgen over het veelal gedwongen afstand doen van hun kind en de impact die dat tot op de dag van vandaag heeft. “Het was in de jaren zestig en zeventig bijna een trend om aan te sturen op afstand doen als een vrouw ongetrouwd zwanger raakte.”
“Niemand had me iets verteld over hoe een bevalling zou gaan, dus ik had geen idee wat me te wachten stond. Ik was doodsbang. In de verloskamer werden mijn benen in beugels gelegd en met riempjes vastgebonden. In mijn ene hand was een infuus met weeënopwekkers aangesloten, en van mijn hand andere hand werd mijn middelvinger met leukoplast aan de rand van het bed vastgemaakt, ik heb nog altijd geen idee waarom ze dat deden. Dat ik alles wat ik me van mijn bevalling kan herinneren: hoe ik daar vastgebonden lag. Zonder aankondiging werd ik onder narcose gebracht en toen ik wakker werd, lag ik helemaal alleen op een soort zolder. Mijn buik was plan en mijn baby was verdwenen. Het was 13 juli 1965.” (Afstandsmoeders, pagina 42, het verhaal van Irene Essenberg).
Vrouwen de mogelijkheid geven hun vaak lang verzwegen geschiedenis naar buiten te brengen is een van de voornaamste redenen geweest voor Christel om het boek Afstandsmoeders te schrijven. “Ik heb eerder in mijn werk als journalist ervaren hoeveel het kan betekenen als mensen hun lang verzwegen geschiedenis laten optekenen, iets waar ze een groot deel van hun leven alleen mee hebben rondgelopen.” In haar werk als freelancejournalist, onder andere voor het NRC, schrijft ze over onderwerpen die haar aan het hart gaan. “In het geval van mijn boek zijn dit vrouwen die niet gehoord en soms zelfs niet geloofd zijn, en die al jaren met verdriet en trauma rondlopen. Wat zij hebben meegemaakt, had nooit mogen gebeuren.”
In 2019 zag Christel een interview met een afstandsmoeder op televisie. Ze wist niets af van deze geschiedenis en het kwam enorm bij haar binnen. “Er zaten zoveel hardvochtige details in haar verhaal, dat raakte mij. Ik ben erover gaan lezen en wilde meer weten over ongetrouwde, veelal minderjarige vrouwen, die zwanger raakten en hun kind ter adoptie afstonden in de periode tussen 1956 en 1984. Ik kwam er snel achter dat het om enorme aantallen ging. We weten in ieder geval dat er in die periode vijftienduizend baby’s in Nederland zijn geadopteerd, maar de kans bestaat dat het er meer waren, niet alles werd toen nog zo goed bijgehouden. Dat is ontzettend veel, zeker als je het afzet tegen de cijfers vandaag de dag. Op dit moment worden er jaarlijks twintig baby’s afgestaan.”
Christel sprak met mensen om haar heen over het onderwerp en het viel haar op dat weinig mensen op de hoogte waren dat het al dan niet gedwongen afstaan van pasgeborenen voor adoptie in Nederland op grote schaal heeft gespeeld. “Sommige zestigplussers die ik erover sprak, wisten het wel, die hadden bijvoorbeeld een zus of een klasgenootje die onder druk een kind hadden moeten afstaan. Maar juist jongere mensen wisten, net als ik, amper iets van deze geschiedenis. Vervolgens sprak ik uitgeverij Thomas Rap die graag een boek over dit onderwerp wilde uitgeven en toen kon ik aan de slag.”
Het was een intensief proces om tien vrouwen te vinden en hun verhalen op te tekenen. “Het zijn geen interviews van een uurtje. Ik ben het hele land doorgereisd om de vrouwen te spreken, meestal was ik er een dagdeel. Al had ik hen daarvoor vaak ook al lange tijd aan de telefoon gehad, want ook zij wilden natuurlijk eerst weten wat voor vlees ze in de kuip hadden. Na zo’n intensief bezoek dompelde ik me vervolgens wekenlang onder in hun geschiedenis. Ik heb alles in de ik-vorm geschreven, zodat het voor de lezer voelt alsof je naast hen op de bank zit, en het uit eerste hand hoort. Daarna lazen zij hun hoofdstuk en spraken we erover. Ik vond het belangrijk dat ze helemaal achter mijn weergave van hun verhaal stonden, het was immers hun levensverhaal.”
Sanne Scholten, Irene Essenberg, Aeltsje Sierksma, Merapi Obermayer, Irene Hill, Ricky Vosters, Anneke van Lingen, Tonnie Veltman, Jeannine van Dijck en Marja Janssen; tien vrouwen die een speciale plek in haar hart hebben en die Christel nog steeds regelmatig spreekt. “Het boek lijkt echt iets open te breken. Sinds het boek uit is, krijg ik vrijwel elke dag mails van mensen die het boek hebben gelezen, en die zelf een link hebben met het onderwerp. Een onbekende die zelf is afgestaan, mailde me laatst dat het boek voor hem als een nieuwe pleister op een nog niet geheelde wond voelde. Dat ontroerde me, en zulke berichten deel ik met de afstandsmoeders uit mijn boek, om ze te laten zien wat hun moed en openhartigheid voor anderen betekent. Het is net zo goed hún boek, ook al staat mijn naam erop.”
Wat alle vrouwen met elkaar verbindt, naast het gedwongen afstand doen van hun kind, is de eenzaamheid. “Het is de eerste vraag die ik ze allemaal heb gesteld: wat is het eerste gevoel of beeld dat naar boven komt als je de film van je leven afspeelt? Alle tien kwamen ze met een antwoord dat een link had met eenzaamheid. Ze hebben in een enorm isolement gezeten, zowel tijdens de zwangerschap, als de bevalling, maar vaak ook al in hun jeugd. Op het moment van zwanger worden verkeerden ze in een kwetsbare positie, waarbij de omgeving geen vangnet bood, zowel de familie niet, als overheidsinstellingen. In mijn boek zitten veel signalen van beleid dat destijds fout is gegaan. Er wordt weleens gezegd dat psychiaters als Han Heijmans en Kees Trimbos toen niet wisten wat we nu wel weten over bijvoorbeeld trauma. Toch schreven ook zij toen al dat vrouwen levenslange gevolgen zouden ervaren door het afstaan van hun baby. Veel mensen hebben het laten gebeuren, waardoor het invoelbaar is dat afstandsmoeders nu strijden voor erkenning van deze geschiedenis. Hopelijk draagt onder meer het overheidsonderzoek naar afstand en adoptie dat nog steeds loopt daar straks ook aan bij.”
Met haar boek wil ze het leed zichtbaar maken; het leed van de vrouwen zelf, maar ook hoe dit leed indirect de levens van anderen heeft getekend. “Dit heeft een grote impact op hele generaties, dus de afstandskinderen en hun kinderen. Als je als kind bent afgestaan zorgt dat evengoed voor grote pijn en vragen. Het is belangrijk dat we daar als maatschappij aandacht voor hebben. Adoptie is lange tijd gezien als iets wat heel goed is, maar er is bijna nooit stilgestaan bij het perspectief van de biologische ouders. Ik denk dat het een terechte vraag is of we internationale adoptie nog wel willen in de vorm zoals we die nu hebben. Bestaat er wel een systeem waarin je zeker weet dat de biologische ouders van jouw adoptiekind hem of haar uit vrije wil hebben afgestaan? Er is net een vernietigend rapport uitgekomen over internationale adoptie. Het blijkt heel lastig om misstanden volledig uit te sluiten.”
Afstandsmoeders is een boek over een onrechtvaardige, verdrietige geschiedenis, maar het gaat ook over veerkracht en vergeving. “Ik heb van deze vrouwen geleerd hoe je je leven kunt voortzetten als je groot onrecht wordt aangedaan. Ook merkte ik hoe belangrijk het voor een aantal van hen was dat ze in elk geval één persoon in hun leven hadden die hen echt zag. Als we één persoon hebben in ons leven die ons werkelijk ziet, kan dat alle verschil maken. Het boek laat ook zien hoe belangrijk het is om over je geheimen te praten en om je demonen in de ogen te kijken, hoe oud je ook bent. Alle tien de vrouwen hebben een manier gevonden om hun leven voort te zetten. Mijn boek is bedoeld als eerbetoon aan hen en aan alle vrouwen en kinderen die dit onbedoeld hebben moeten meemaken.”