Justitie eist miljoenen aan ontnemingsgeld van Bandidoverdachten

Foto: ANP

Het Openbaar Ministerie heeft maandag in de rechtbank in Maastricht laten weten meer dan 2 miljoen euro aan criminele verdiensten te willen afpakken van de verdachten in de Limburgse Bandidoszaak. Het OM maakte de ontnemingsvordering bekend tijdens de eerste van vijftien zittingsdagen die zijn uitgetrokken voor de rechtszaak.

De inhoudelijke zittingen beginnen bijna zes jaar na de arrestaties van de vermeende leden van de Limburgse motorbende. In totaal moeten 23 mannen en twee vrouwen zich voor de rechter verantwoorden voor betrokkenheid bij afpersen, drugsdelicten, witwassen en openlijk geweld. Twintig van hen worden bovendien verdacht van deelname aan een criminele organisatie.

Op de eerste zittingsdag maandag werd een afpersing behandeld waarbij vijf verdachten betrokken zouden zijn geweest. Het gaat om de 54-jarige Marco H., de 37-jarige William V., Winfried H. (50), John H. (57) en Rayleon S. (34). Zij worden van nog meer zaken verdacht, die later aan de orde komen.

De afpersing van een zekere Nelis T. uit Den Bosch lijkt te maken te hebben met een geschil met Satudarah. Het gaat om geld uit een mogelijke drugstransactie, dat Bandidos nog van deze T. tegoed zou hebben, een bedrag van zeker 78.000 euro. Omdat T. dat niet kon betalen, werd hij volgens het OM bedreigd en onder druk gezet. Uiteindelijk werd een bestelbusje dat bij zijn woning stond meegenomen. De betrokken verdachten konden zich maandag óf helemaal niets hiervan herinneren, óf zeiden er niet bij betrokken te zijn geweest.

Dinsdag gaat de rechtbank verder met een andere afpersingszaak. De rechtbank behandelt in 15 zittingsdagen telkens een andere verdenking, zodat veel van de 25 verdachten meerdere keren voor de rechter moeten verschijnen. Op 26 april volgt het requisitoir, en daarna in drie zittingsdagen de pleidooien van de 13 advocaten.

In mei 2015 werden de meeste verdachten tijdens een grote politieactie opgepakt. Eind 2015 zijn zij onder voorwaarden op vrije voeten gesteld, maar dertien van hen bleven vervolgens nog maanden onder huisarrest. In juli 2016 hief de rechtbank ook dat huisarrest op. Tot december 2016 hadden de verdachten ook een onderling contactverbod.