Kabinet: geen algemene regeling om na 45 dienstjaren te stoppen

Foto: ANP

Het demissionaire kabinet ziet geen heil in een algemene regeling waarbij mensen na 45 dienstjaren kunnen stoppen met werken, ook als zij de dan geldende AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt. De maatregel zou niet doelgericht zijn, moeilijk uitvoerbaar, juridisch kwetsbaar en grote gevolgen kunnen hebben voor de overheidsfinanciën. Dat meldt minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid).

Bij het sluiten van het pensioenakkoord in juni 2019 werd afgesproken dat het kabinet onderzoek zou doen naar een publiek gefinancierde dienstjarenregeling. Met name de vakbonden zagen daarin een mogelijkheid om mensen met zware beroepen eerder met pensioen te laten gaan. Zij zijn vaker laag opgeleid, beginnen gemiddeld op jongere leeftijd met werken en hebben minder gelegenheid om zelf te sparen voor vroegpensioen, was de gedachte daarachter.

Het onderzoek wijst evenwel uit dat zo ’n regeling “niet specifiek deze groepen bereikt”, schrijft Koolmees. Er zouden ook veel mensen profiteren met beroepen die normaal gesproken niet als zwaar worden beschouwd, of die ook zonder een regeling al voldoende mogelijkheden hebben om eerder te stoppen. Daardoor kunnen ook de kosten voor de schatkist flink oplopen.

Uit het onderzoek blijkt verder dat een generieke dienstjarenregeling moeilijk uitvoerbaar is omdat gegevens over het arbeidsverleden maar beperkt beschikbaar zijn. Bij zelfstandigen kan op basis van fiscale gegevens maar 12 jaar worden teruggekeken, bij werknemers kan op basis van UWV-gegevens niet verder worden teruggekeken dan tot 1998.

Daarnaast ligt ongelijkheid op de loer. Zo laat het onderzoek zien dat vrouwen veel minder vaak een arbeidsverleden van 45 dienstjaren behalen. Zij stoppen vaker dan mannen tijdelijk met werken en hebben vaker een deeltijdbaan.