Nederland gaat herkomst naziroofkunst weer actief onderzoeken

Foto: ANP

Nederland gaat weer structureel onderzoek doen naar de herkomst van tijdens de Tweede Wereldoorlog geroofde kunst dat in bezit was van Joodse eigenaren. Als de oorspronkelijke eigenaar achterhaald wordt, krijgen de erfgenamen de kunst weer in bezit. Mocht er geen rechtmatige eigenaar meer te vinden zijn, dan wordt de kunst teruggegeven aan de Joodse gemeenschap.

Het gaat om kunststukken die zowel tijdens de oorlog als tijdens de jaren ervoor zijn gestolen, onder dwang verkocht of op een andere manier onvrijwillig zijn afgenomen en nu in het bezit zijn van de Staat. Alle objecten in het beheer van de Staat worden opnieuw onderzocht op mogelijk nieuwe aanwijzingen over de herkomst. In totaal ging het om 3665 stukken. Daarvan zijn er 457 inmiddels teruggegeven.

Als meerdere erfgenamen zich melden en er niet onderling uitkomen wie het stuk ontvangt, dan besluit een onafhankelijke notaris daarover. Mocht de kunst teruggaan naar de gemeenschap, dan gaat dat in samenwerking met het Centraal Joodse Overleg (CJO).

Sinds 2007 deed Nederland geen structureel onderzoek meer naar de roofkunst en dat is in strijd met internationale uitgangspunten, oordeelde een commissie onder leiding van Jacob Kohnstamm vorig jaar. Na 2007 werd er nog wel onderzoek gedaan als er een aanvraag werd gedaan, laat een woordvoerder van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap desgevraagd weten.

Ook komt er een nieuwe helpdesk, waardoor het makkelijker wordt om teruggave aan te vragen. Verder wordt informatie over roofkunst centraal verzameld op de website van de Digitale Collectie Nederland.

Demissionair minister Ingrid van Engelshoven van Cultuur is blij dat de kunst mogelijk weer teruggaat naar de Joodse gemeenschap en noemt het een “belangrijke stap”.

Het CJO juicht de nieuwe stappen toe en noemt het “moreel juist” dat de kunst wordt teruggegeven aan de Joodse gemeenschap wanneer er geen rechthebbende wordt gevonden. “Het is altijd het standpunt van het CJO geweest dat Nederlandse musea of andere instellingen op geen enkele wijze zouden mogen profiteren van de moord op 6 miljoen Joden en hun beroving tijdens de Tweede Wereldoorlog”, stelt het Overleg. Het hoopt dat het beleid internationaal wordt overgenomen.

De kunst die terugkomt in de gemeenschap wil het CJO inzetten voor educatieve doelen. Aan de hand van de kunstroof kan volgens hen duidelijk gemaakt worden hoe ingrijpend het gevolg is geweest van de Tweede Wereldoorlog. “Niet alleen keerde het overgrote deel van de Nederlandse Joden niet terug uit de vernietigingskampen, ze werden ook totaal beroofd.”