Eis 8 jaar cel voor diefstal werken Van Gogh en Frans Hals

Foto: ANP

De officier van justitie heeft vrijdag acht jaar celstraf geëist tegen de 59-jarige Nils M. uit Baarn wegens de roof van twee waardevolle schilderijen uit musea in Laren en Leerdam. Voor de rechtbank in Lelystad sprak de aanklaagster van “het ergste type bedrijfsinbraak dat er is”. Bovendien treft de diefstal volgens haar “de gehele kunstwereld en het publiek”. De eis was de hoogst mogelijke voor dergelijke misdrijven.

Justitie beschouwt M., ook vervolgd voor vuurwapen- en harddrugsbezit, als de man die eind maart 2020 inbrak in het Singer Museum in Laren en daar het schilderij ‘Lentetuin, de pastorietuin te Nuenen in het voorjaar’ van Vincent van Gogh wegnam. Eind augustus vorig jaar zou hij ook het doek ‘Twee lachende jongens’ van Frans Hals hebben gestolen uit museum Hofje van Mevrouw van Aerden in Leerdam.

De kunstwerken, volgens het OM cultureel erfgoed en “van onschatbare waarde”, zijn nog spoorloos. De officier van justitie noemde de kans groot dat ze in de onderwereld zijn beland. Volgens haar is het “reëel” te veronderstellen dat de schilderijen nooit worden teruggevonden.

M., die een ellenlang strafblad heeft en naar eigen zeggen autohandelaar is, ontkende eerder op de dag betrokken te zijn bij de schilderijenroven. “Ik heb er niets mee te maken”, zei hij. “Ik weet niet wie het wel heeft gedaan en ik weet al helemaal niet waar ze nu zijn.” De werken vertegenwoordigen een miljoenenwaarde. Het schilderij van Van Gogh was verzekerd voor 2,5 miljoen euro, dat van Hals voor ruim 8,7 miljoen euro. Volgens het museum is de werkelijke waarde zelfs 16 miljoen euro en was het werk onderverzekerd.

Bij de musea is na de kunstroof DNA-materiaal gevonden van M. Bij het werk van Van Gogh zat het op de lijst, die buiten het museum in stukken werd gevonden. Bij de tweede inbraak werd het gevonden op een spanband, die vanaf een vlaggenmast buiten het museum over een muur was gegooid. “Alle sporen leiden naar deze verdachte”, aldus de officier van justitie.

De advocaat van M. vroeg vrijspraak. Volgens haar is niet eenduidig vast te stellen dat het DNA-materiaal van haar cliënt afkomstig is. Ook benadrukte ze dat geen verdere sporen naar haar cliënt wijzen. M. zelf noemde de strafeis “belachelijk”.

De rechtbank doet 24 september uitspraak.