Staatssecretaris praat maandag met ombudsman over Heumensoord

Foto: ANP

Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (Asiel) gaat maandag in gesprek met het College voor de Rechten van de Mens en de Nationale ombudsman Reinier van Zutphen over de situatie in de noodopvang van asielzoekers in het Gelderse Heumensoord. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) schuift daarbij ook aan.

Voorzitter van het college Jacobine Geel en Van Zutphen vinden dat er snel een betere oplossing moet komen omdat de omstandigheden waarin deze mensen moeten leven volgens hen onder de maat zijn. Ook is de noodopvang ongeschikt voor verblijf tijdens de wintermaanden. Zij stuurden deze week een kritische brief daarover aan Broekers-Knol, waarin ze de demissionaire staatssecretaris oproepen de noodopvang niet te verlengen.

Het is de bedoeling dat Heumensoord per 1 januari 2022 weer sluit. Maar de reguliere opvanglocaties in Nederland zitten vol en mensen met een verblijfsstatus stromen niet snel genoeg door naar een eigen woning. Broekers-Knol zei vrijdag dat ze onder meer gaan praten over wat nog gedaan kan worden om de opvang te verbeteren. Volgens de staatssecretaris wordt er al hard gewerkt om de opvang in Heumensoord zo “aangenaam mogelijk te maken”.

Geel en Van Zutphen bezochten Heumensoord op 29 oktober. Volgens de twee partijen is er een groot gebrek aan privacy. De slaapkamers hebben geen plafond, zo gaven de briefschrijvers aan, maar alleen dunne scheidingswanden. “Alle leefgeluiden, waaronder gesprekken en huilende kinderen, zijn voor iedereen hoorbaar.”

Daarbij is het onduidelijk hoelang deze mensen, onder wie 450 kinderen, er zullen verblijven en is er sprake van onzekerheid over de toekomst. Dat kan leiden tot psychische en gezondheidsproblemen zoals stress, slapeloosheid en depressie. Verder stelden het college en de ombudsman dat de Nederlandse overheid zegt zich extra verantwoordelijk te voelen voor de groep die in Heumensoord wordt opgevangen, maar in de praktijk verblijven de Afghaanse evacués er “onder omstandigheden die slechter zijn dan in een regulier asielzoekerscentrum”.