Experts: Kamer, maak duidelijker wanneer De Jonge 2G mag inzetten

Foto: ANP

De Tweede Kamer moet duidelijker maken wanneer de minister van Volksgezondheid mag besluiten dat evenementen, kroegen en restaurants een 2G-bewijs mogen vragen. Dat zeggen hoogleraar staatsrecht Wim Voermans en Peter-Jan Loof, ondervoorzitter bij het College voor de Rechten van de Mens. Met zo’n bewijs mogen alleen genezen of gevaccineerde mensen naar binnen. Ook wanneer het 3G – waarbij ook negatief geteste mensen toegang krijgen- breder mag worden ingezet, moet beter worden afgebakend.

In de wetsvoorstellen die hierover naar de Kamer zijn gestuurd, staat dat nog niet expliciet genoeg, zeggen Voermans en Loof in een gesprek met de Tweede Kamer. Een van de wetten legt vast dat zorgminister Hugo de Jonge of zijn opvolger via een zogenoemde ministeriële regeling het vragen van 2G in bepaalde sectoren kan regelen. De andere voorstellen regelen dat via zo’n zelfde regeling een coronapas (een 3G-bewijs) kan worden gevraagd op de werkvloer en in het hoger onderwijs.

Dat moet zorgvuldig gebeuren, zegt Voermans. Volgens hem moet de Kamer zorgen dat er duidelijke scenario’s worden omschreven in welke specifieke situaties 2G kan worden ingezet en 3G kan worden uitgebreid. Hij vreest dat de wet een “mandje met instrumenten” wordt, “waarvan je kan kijken wanneer het wordt gebruikt”. “Dan geeft u als wetgever wel heel veel ruimte weg aan de minister”, drukt hij de Kamer op het hart.

Voermans zegt dat 2G sowieso “een veel verdergaande beperking is dan de 3G-maatregel, die al een rigoureuze beperking is.” Hij noemt het “misschien wel het grootste, moeilijkste duivelse dilemma” waar de Kamer ooit voor heeft gestaan. Nut en noodzaak van de wet moeten in elk geval goed worden uitgelegd, zegt de hoogleraar, anders kan het zijn dat de wet uiteindelijk voor het mensenrechtenhof sneuvelt.

Volgens Loof is het ook “van belang dat er nu al meer duidelijkheid komt over het type situatie waarin overgegaan zou kunnen worden tot dit soort verstrekkende maatregelen”. Daar moeten de Kamer en het kabinet als wetgevers voor zorgen, maar simpel is dat niet. “Een soort vast lijstje van voorwaarden is er niet”, zegt Loof.

Hij maakt zich ook zorgen over de ruimte die aan ondernemers wordt gegeven. “Zijn zij er wel toe in staat om die afweging te maken” of ze voor 2G kiezen of niet, vraagt hij zich af. Een horeca-ondernemer kiest misschien sneller voor de “makkelijke weg”, omdat 1,5 meter afstand houden betekent dat er minder mensen binnen kunnen zitten. “Dan is de overstap naar 2G wel makkelijk gemaakt.”

Het College voor de Rechten van de Mens was erg kritisch op het eerste concept van het 2G-wetsvoorstel. Sindsdien heeft De Jonge de wettekst op belangrijke punten verbeterd, vindt Loof. Daarom slaat hij inmiddels een “mildere toon” aan.