“Een veel gemaakte denkfout is dat als artsen het niet vol houden, er iets mis is met de arts”

Hans Rode
Hans Rode
Foto: Prive

Afhankelijk van leeftijd en specialisme zegt 25 tot 63 procent van de artsen burn-out klachten te hebben of overweegt zelfs te stoppen. Niet alleen burn-out, maar ook verslaving en suïcide onder artsen blijft een onderbelicht fenomeen. Psychiater, trainer en auteur Hans Rode schreef het boek ‘Het is maar werk –anti-afbrandboek voor artsen’. Hans pleit voor preventie, rolmodellen die een gezonde levensstijl reflecteren, het voorkomen van burn-out en andere (mentale) stoornissen bij artsen, maar bovenal een gezondheidssysteem waar net zoveel zorg is voor de patiënten als voor de mensen die er werken.

“Medisch studenten hebben in het begin van hun studiejaren een betere mentale en fysieke gezondheid dan studenten in andere studierichtingen. Ze hebben een meer altruïstische instelling en zien hun toekomstige werk meer als een roeping dan andere studenten. Tijdens hun studie wordt deze moraal snel de kop ingedrukt en nemen de aantallen depressies en burn-outs dramatisch toe. Tegen de tijd dat ze met hun coschappen moeten beginnen, voldoet de helft aan de criteria van een burn-out. De opleiding die hun compassie en toewijding zou moeten versterken, smoort deze dus in de kiem”. (uit het boek Het is maar werk)

“Ze begrijpen daar dat zij een belangrijke schakel zijn in het zorgproces”

Burn-out onder artsen was al een probleem voordat de coronapandemie losbarstte. Tien jaar geleden observeerde Hans dat het niet goed ging met artsen en zorgpersoneel in Nederland. Dat was de reden waarom hij met de KNMG een steunpunt voor verslaafde artsen opzette: ABS-artsen. Het is een bekend fenomeen, waar niet alleen ons land mee te maken heeft. Regelmatig is Hans de afgelopen tien jaar naar Noord-Amerika gereisd om zijn collega’s op te zoeken. Een continent waar ze volgens hem veel verder zijn in het zorgdragen voor artsen en voorkomen dat ze uitvallen. “Ze begrijpen daar dat zij een belangrijke schakel zijn in het zorgproces. De afbrandcijfers onder artsen zijn daar veel hoger. Voor de pandemie liepen de cijfers al op naar de vijftig procent. Inmiddels is dit tot 70 procent gestegen onder zorgverleners onder de 30 jaar. Dat is er dus niet beter op geworden.”

“We willen een wakkere en fitte arts aan ons bed hebben staan”

Al deze mensen werken gewoon door, maar de vraag is: hoe is de kwaliteit van hun werk? “Dat is het probleem. We willen een wakkere en fitte arts aan ons bed hebben staan. Het is een belangrijk onderwerp. Het is een dure en pijnlijke gebeurtenis als artsen hun werk moeten verlaten of als ze er geen trek meer in hebben. Het opleiden van een medische specialist kost gemiddeld 1 miljoen euro. En als een arts burn-out klachten krijgt, is de kans op depressie, verslaving of suïcide makkelijker gemaakt. De impact is groot. Patiënten hebben geen arts meer, artsen maken sneller een fout als ze niet lekker in hun vel zitten en patiënten zijn minder tevreden.”

Waarom hebben zoveel artsen last van burn-out klachten? “Dat heeft met de persoonlijke profielen te maken waarin veel artsen zich over het algemeen herkennen. Het zijn mensen die hard werken, 110 procent beschikbaar zijn, het goed willen doen en geen fouten mogen maken. Dit zijn eigenschappen die elke patiënt in zijn of haar arts kan waarderen, maar die artsen ook gevoelig maken voor een burn-out. Dat heb ik wel gezien tijdens mijn jarenlange werk het steunpunt ABS-artsen. Artsen die verslaafd raken of uitvallen zijn geen artsen zonder ruggengraat. Het zijn geen mensen die zich zo min mogelijk inspannen. Het zijn juist artsen die zo hun best doen en altijd beschikbaar zijn.”

“Het gaat altijd door, dag en nacht”

Een nadeel van de zorg, aldus Hans, is dat als je zelf geen vakantie neemt, er geen natuurlijke pauze is die ervoor zorgt dat het zorgen even stopt. Binnen het onderwijs kampen ook veel mensen met burn-out klachten, maar daar heb je in ieder geval elk jaar zes weken vrij in de zomervakantie. “Of je wil of niet: je hebt een aantal verplichte pauzes die wordt ingelast. Binnen de zorg gaat het altijd door. Je zegt niet in de zomer: de apparaten en het personeel hebben even rust nodig. Daardoor zijn we een week dicht. Het gaat altijd door, dag en nacht. Het zit in de cultuur, en die cultuur loopt altijd een paar generaties achter, dat je alsmaar doorgaat, geen fouten mag maken, dat je niet opgeeft, dat je jezelf opoffert en wegcijfert en je behoeftes ontkent, tot aan toiletbezoek en slaap aan toe. Zo’n cultuur maakt artsen gevoelig om in zo’n burn-out valkuil te stappen.”

Tijdens de coronapandemie hebben volgens Hans een hoop artsen zich kapot gewerkt, en dit is nog steeds gaande. “Als je in een pandemie terechtkomt, moet je ineens dingen anders gaan doen. Dat kost veel energie en is uitputtend. Het is als een triatlon die maar doorgaat, onvoorspelbaar, zonder dat het einde in zicht is. Veel artsen hebben extra uren moeten werken, terwijl sommige specialismen weinig te doen hadden. Zij konden niet opereren, waardoor een bore-out dreigde. Zo heeft elke arts zijn of haar eigen spanningsveld. Ik hoor van zorgverleners dat het frustrerend is om patiënten te zien met een aandoening die relatief makkelijk te voorkomen was. Dat herken ik ook uit mijn Afrikaanse jaren: te weinig bedden hebben en hierdoor mensen moeten teleurstellen, omdat er patiënten liggen met relatief makkelijk te voorkomen aandoeningen. Artsen hebben patiënten op hun spreekuur die ernstige aandoeningen hebben, die moeten wachten en daardoor kunnen overlijden. En je wilt als arts juist mensen helpen.”

Drempel overgaan om naar de dokter te gaan

De afgelopen decennia is er veel geïnvesteerd in de zorg van patiënten, maar niet in onszelf, aldus Hans. Dat stukje zelfzorg en leren om hulp te vragen maakt ook geen onderdeel uit van de opleiding. En als artsen ziek worden, moeten ze een hoge drempel over om naar een dokter te gaan. “Ze vinden het niet zo belangrijk en ontkennen vaak dat er iets aan de hand is. Of ze willen het zelf oplossen en gaan zelf dokteren. Ik merk het zelf ook: ik moet voor een controle naar een specialist. Zo’n afspraak kost me mijn hele poli spreekuur. Dat vind ik heel lastig en dan ben ik geneigd om het uit te stellen. We denken dat we het een en ander weten over onze eigen gezondheid, maar we zijn geen goede artsen voor onszelf.”

“Het is kostenneutraal om voor je artsen te zorgen”

Het zorgsysteem gaat om productie draaien en is niet gebaseerd op topfitte hulpverleners. “Het gaat niet om de kwaliteit van de hulpverlener, die juist zo essentieel is voor de kwaliteit van de zorg. Als je fitte artsen inzet met een grote mate van welzijn, wordt de zorg kwalitatief beter. Daar is te weinig aandacht voor. In Noord-Amerikaanse ziekenhuizen hebben ze door dat het bedrijfsmodel afhankelijk is van de fitheid van hun medewerkers. Er is veel wetenschappelijk onderzoek dat dit onderbouwt. Het is kostenneutraal om voor je artsen te zorgen. Je kan soms juist geld besparen en er zijn voldoende redenen om daar ruimschoots in te gaan investeren. Daarom heb ik ook dit boek geschreven. Ik merk dat bij bestuurders deze boodschap niet wil landen. Een veel gemaakte denkfout is dat als artsen het niet vol houden, er iets mis is met de arts. Dan wordt er geadviseerd dat je maar mindfulness of een timemanagement cursus moet volgen. Het ligt dus aan hen, maar daar ligt het juist niet aan. Het ligt aan het systeem. Dat wil niet zeggen dat een gezonde levensstijl onder artsen niet belangrijk is. Voeding, beweging, mentaal welzijn, ze zijn allemaal belangrijk. Maar ik richt me met mijn boek en mijn trainingen op de arts én het systeem.”

“Artsen proberen meer hun grenzen aan te geven”

Ondertussen is er wel het een en ander veranderd. Vroeger waren artsen trots als ze veel uren achter elkaar hadden gewerkt en was het stoer als je weinig had geslapen en meteen weer aan het werk ging erna.“ Dat is wel veranderd. Artsen proberen meer hun grenzen aan te geven. En toch blijft ook dat lastig. Als mij na de avond-overdracht wordt gevraagd of ik nog een spoed opname wil doen, omdat ze weten dat ik de patient al eens eerder opgenomen heb, wat doe ik dan? Als ik nee zeg, omdat ik moe ben, op tijd naar huis wil en bij mijn gezin wil zijn, voel ik me schuldig. Als ik ja zeg, voel ik me een druiloor. Dan ben ik erna gaar van een te lange werkdag en stel ik mijn gezin teleur. Dan zit ik met een dilemma.”

Hans is net als andere artsen: hij heeft geen gebruiksaanwijzing gekregen hoe je het als medicus mentaal moet volhouden. “Bij calamiteiten is er voor artsen geen opvang, terwijl wij ook traumatische ervaringen hebben. Daar moet je maar tegen kunnen en gewoon doorgaan.” Je moet niet wachten tot artsen zelf om hulp vragen, je moet zorgen dat die hulp er is. Dat moet volgens Hans intern geregeld en gefaciliteerd worden. “Een derde van het zorgpersoneel overweegt om ermee te stoppen. Dat is niet zonder reden. Ik denk dat er nog heel wat moet gebeuren om ons vak weer aantrekkelijk te maken en ervoor te zorgen dat mensen met plezier naar hun werk gaan en dat ze het lang kunnen volhouden.”